Uitspraak
Rechtbank Den HAAG
Internationale kinderontvoering
Beschikking in het kader van het op 9 december 2021 ingekomen verzoek van:
[Y] ,
[X] ,
Procedure
- de brief van 10 januari 2022, met bijlagen, van de zijde van de vader;
- het verslag van de bijzondere curator, ingekomen op 11 januari 2022.
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat en een tolk ( [tolk 1] );
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat en een tolk ( [tolk 2] );
- de bijzondere curator;
- [medewerker RvdK 1] , [medewerker RvdK 2] en [medewerker RvdK 3] namens de Raad voor de Kinderbescherming;
- [medewerker] namens [gecertificeerde instelling] (de gecertificeerde instelling);
- [begeleider] , begeleider van de moeder.
Feiten
- De vader en de moeder zijn op [datum huwelijk] 2017 in Egypte met elkaar gehuwd.
- De vader heeft een screenshot overgelegd van een document van het Egyptische ministerie van Binnenlandse Zaken, getiteld ‘divorce certificate’. In dit document staat dat partijen op [datum echtscheiding] 2021 zijn gescheiden, onder de vermelding ‘first revocable’ (type scheiding) en ‘legal authorized’.
- Verder heeft de vader een beëdigde vertaling overgelegd van een uittreksel uit het echtscheidingsregister, waarin staat dat de echtscheiding tussen partijen op [inschrijving echtscheiding] 2021 is ingeschreven.
- Partijen zijn de ouders van de volgende minderjarige:
- De moeder is op 23 november 2021 met [voornaam minderjarige 1] vanuit Egypte naar Nederland gereisd. De moeder verblijft in Nederland op een tijdelijk opvangadres.
- Uit de moeder is op [geboortedatum 2] 2021 in [geboorteplaats 2] geboren: [naam minderjarige 2] .
- Blijkens het uittreksel uit het systeem ingevolge de Wet basisregistratie personen heeft de vader – in ieder geval – de Nederlandse nationaliteit.
- De moeder en [voornaam minderjarige 1] hebben de Egyptische nationaliteit.
- Bij beschikking van [beschikkingsdatum 1] 2021 van de rechtbank [rechtbank 1] , is [voornaam minderjarige 1] voorlopig onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling [gecertificeerde instelling] met ingang van 26 november 2021 tot 26 februari 2022 en is een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] in een neutraal crisispleeggezin verleend met ingang van 26 november 2021 tot 10 december 2021.
- Bij beschikking van [beschikkingsdatum 2] 2021 van de rechtbank [rechtbank 1] , is bepaald dat de voorlopige ondertoezichtstelling in stand blijft.
- De vader heeft zich niet gemeld bij de Nederlandse Centrale Autoriteit.
Verzoek en verweer
subsidiair en meer subsidiair:
Beoordeling
“wilaya”genoemd. In de eerste plaats is dat de vader van het kind en in zijn afwezigheid de (over)grootvader van vaders zijde (artikel 1 Decreet-wet 119). Vrouwen zijn in beginsel belast met het zorgrecht over kinderen. Het zorgrecht wordt ook wel
“hadana”genoemd. Het zorgrecht over zowel jongens als meisjes eindigt op het moment van het bereiken van de leeftijd van vijftien jaar (art. 20 Wet 25 van 1929). De rechter kan het zorgrecht verlengen voor jongens tot de meerderjarige leeftijd en voor meisjes tot zij in het huwelijk treden. De personen belast met het zorgrecht zijn in eerste instantie de moeder van het kind en in haar afwezigheid de (over)grootmoeder van moeders zijde (art. 20 Wet 25 van 1929). In hun afwezigheid komt het zorgrecht toe aan vrouwelijke familieleden van de vader van het kind (in eerste instantie de grootmoeder).
Beslissing
ten aanzien van de hoofdverblijfplaats en de verdeling van de zorg- en opvoedingstakenin de stand waarin deze zich bevindt naar de rechtbank te [zittingsplaats rechtbank] .