ECLI:NL:RBDHA:2022:138
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens vertrek met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 januari 2022 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser had beroep ingesteld tegen dit besluit, maar op de zitting op 6 januari 2022 zijn partijen niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 28 december 2021 met onbekende bestemming is vertrokken, wat door de gemachtigde van eiser is bevestigd. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van het bestreden besluit, aangezien hij kennelijk geen prijs meer stelt op asielrechtelijke bescherming in Nederland. De rechtbank heeft het beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.