ECLI:NL:RBDHA:2022:1380
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing Wajong-uitkering wegens laattijdige aanvraag en detentiegeschiedenis
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. M.J.G. Schroeder, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door G.M. Folkers-Hooijmans. De eiser had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, welke door verweerder was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing terecht was, omdat eiser geen recht had op de uitkering vanwege een laattijdige aanvraag. Eiser had aangevoerd dat zijn detentiegeschiedenis hem niet verweten kon worden en dat dit de reden was voor de laattijdige aanvraag. De rechtbank oordeelde echter dat er geen gewichtige reden was om aanhouding of uitstel van de zitting te verlenen, en dat de medische beoordeling van de verzekeringsarts zorgvuldig was uitgevoerd. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de Wajong-aanvraag op goede gronden berustte en dat de beroepsgronden van eiser geen doel troffen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 2 februari 2022, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.