ECLI:NL:RBDHA:2022:1381
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering omgevingsvergunning voor gebruik als bedrijfswoning in strijd met bestemmingsplan
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 februari 2022 uitspraak gedaan in het geschil tussen Hawaii Holding B.V. en het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer over de weigering van een omgevingsvergunning. Eiseres, een autohandel, had een aanvraag ingediend om de bestemming van haar perceel, gelegen op een bedrijventerrein, te wijzigen van 'bedrijventerrein' naar 'wonen'. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag in strijd was met het geldende bestemmingsplan, dat op 20 september 2013 onherroepelijk was geworden. De rechtbank stelde vast dat de aanvraag niet voldeed aan de voorwaarden voor een afwijking van het bestemmingsplan en dat er geen argumenten waren om medewerking te verlenen aan de gevraagde wijziging.
De rechtbank overwoog verder dat de belangen van de bedrijven op het bedrijventerrein zwaarder wogen dan de belangen van eiseres. Eiseres had aangevoerd dat het gebruik van het perceel als woning noodzakelijk was voor haar bedrijfsvoering, maar de rechtbank oordeelde dat er alternatieven beschikbaar waren, zoals het inhuren van personeel. Bovendien werd het beroep op het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel door de rechtbank verworpen, omdat eiseres niet had aangetoond dat er toezeggingen waren gedaan door de overheid die haar in redelijkheid konden doen geloven dat de vergunning zou worden verleend.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat verweerder in redelijkheid had kunnen besluiten om de omgevingsvergunning te weigeren, en verklaarde het beroep van eiseres ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. D.A.J. Overdijk, in aanwezigheid van griffier mr. M. Klaus.