ECLI:NL:RBDHA:2022:13835
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 december 2022 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 8 november 2022 met onbekende bestemming is vertrokken, wat door de staatssecretaris is bevestigd in een brief van 13 december 2022. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen op de zitting, ondanks voorafgaand bericht. De rechtbank heeft de zaak behandeld en onmiddellijk uitspraak gedaan na de zitting.
De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser geen procesbelang meer heeft bij zijn beroep, aangezien hij met onbekende bestemming is vertrokken en geen contact meer onderhoudt met zijn gemachtigde. Dit leidt tot de conclusie dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op asielrechtelijke bescherming in Nederland. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak, waarbij hoger beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking van het proces-verbaal.