ECLI:NL:RBDHA:2022:13838

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
NL22.23902
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Duitsland

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die de asielaanvraag niet in behandeling had genomen. Dit besluit was gebaseerd op de overweging dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat hij het niet eens was met het bestreden besluit.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de behandeling van het beroep op 15 december 2022 is het verzoek om voorlopige voorziening mondeling afgewezen. De voorzieningenrechter heeft daarbij verwezen naar een eerdere uitspraak in een vergelijkbare zaak (zaaknummer NL22.23901), waarin de rechtbank ook al had geoordeeld over het beroep van de verzoeker.

De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van mr. W. van Loon als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.23902

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker], verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. H.K. Westerhof),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: W. Epema).

Procesverloop

Bij besluit van 22 november 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.23901, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af en heeft dit op de zitting van 15 december 2022 waarop het beroep is behandeld, mondeling medegedeeld.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.