ECLI:NL:RBDHA:2022:13909
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, bestaande uit een referent en zijn gezinsleden, hadden bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat de aanvraag van de referent om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor zijn gezinsleden gedeeltelijk had ingewilligd. De gezinsleden zouden vanaf 11 mei 2023 een afspraak kunnen maken voor het aanvragen van een mvv-sticker.
De verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, en hebben verweerder verzocht in te stemmen met rechtstreeks beroep. Dit verzoek werd ingewilligd, waardoor de bezwaarprocedure bij verweerder werd omgezet in een beroepsprocedure bij de rechtbank. De rechtbank heeft het verzoek op 15 december 2022 behandeld, waarbij de referent en zijn gemachtigde aanwezig waren.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen voorlopige voorziening meer nodig was, omdat in een andere zaak met nummer AWB 22/7709 al een uitspraak was gedaan die betrekking had op het bestreden besluit. Desondanks heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het bestreden besluit gedeeltelijk onrechtmatig was en heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van de verzoekers, vastgesteld op € 759. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.