ECLI:NL:RBDHA:2022:13918
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Schorsing van de intrekking van bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, die een bijstandsuitkering ontving naar de norm voor een dakloze, had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn uitkering door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Deze intrekking was per 1 oktober 2022 ingegaan, omdat verzoeker niet tijdig de gevraagde gegevens had ingeleverd. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 12 december 2022, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang en heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Het oordeel van de voorzieningenrechter is voorlopig en bindt de rechtbank niet in een eventueel bodemgeding. De rechter heeft geconcludeerd dat de intrekking van de bijstandsuitkering naar verwachting niet stand zal houden bij de beslissing op bezwaar, omdat de ingediende bankafschriften voldoende informatie bieden om het recht op bijstand vast te stellen.
De voorzieningenrechter heeft daarom het primaire besluit geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens is verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoeker, die in totaal € 1.518,- bedragen. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.