ECLI:NL:RBDHA:2022:13923
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake beëindiging Ziektewet-uitkering zonder fysiek spreekuuronderzoek
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 23 december 2022, wordt de zaak behandeld van een eiser die zijn Ziektewet (ZW)-uitkering betwist. De eiser, een taxichauffeur, had zich op 3 oktober 2019 ziekgemeld vanwege rugklachten en ontving sindsdien een ZW-uitkering. Op 1 oktober 2020 besloot de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) de uitkering per 2 november 2020 te beëindigen, omdat eiser voor minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiser ging in bezwaar, maar dit werd ongegrond verklaard. Hij stelde dat er ten onrechte geen fysiek spreekuurcontact met een verzekeringsarts had plaatsgevonden, wat volgens hem essentieel was voor een juiste beoordeling van zijn beperkingen.
De rechtbank oordeelt dat het ontbreken van een fysiek spreekuuronderzoek door de verzekeringsarts b&b onzorgvuldig is. De rechtbank stelt dat de verzekeringsarts niet voldoende heeft gemotiveerd waarom een fysiek onderzoek geen toegevoegde waarde zou hebben. De rechtbank wijst erop dat zowel in de primaire als in de bezwaarfase geen fysiek onderzoek heeft plaatsgevonden, wat in strijd is met de zorgvuldigheidseisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank biedt verweerder de mogelijkheid om het gebrek te herstellen door eiser uit te nodigen voor een spreekuurcontact bij de verzekeringsarts b&b, waarbij ook een nieuw arbeidsdeskundig onderzoek kan plaatsvinden indien nodig. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak.