ECLI:NL:RBDHA:2022:14033
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van indicatiebesluit Wlz-zorg en recht op zorgprofiel VV-SOM 7
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) inzake de Wet langdurige zorg (Wlz). Eiser had in 2016 een indicatie aangevraagd voor Wlz-zorg, die in 2017 werd goedgekeurd. Echter, in 2017 werd deze indicatie herzien, waardoor eiser geen recht meer had op Wlz-zorg. Eiser heeft in 2020 opnieuw een aanvraag ingediend, maar deze werd afgewezen omdat verweerder meende dat de zorgbehoefte van eiser beter paste in een ander zorgprofiel. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij de Centrale Raad van Beroep (CRvB) in augustus 2022 oordeelde dat eiser per 24 januari 2017 ongewijzigd recht heeft op Wlz-zorg met zorgprofiel VV-SOM 7. De rechtbank oordeelt dat verweerder geen bevoegdheid had om het eerdere indicatiebesluit te herzien, omdat de zorgbehoefte van eiser niet was gewijzigd. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot het vergoeden van proceskosten en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.