ECLI:NL:RBDHA:2022:14049
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser met homoseksuele en transgender identiteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 december 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Marokkaanse man, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, waarbij hij stelt homoseksueel en transgender te zijn. De aanvraag is door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij behoort tot de lhbti-groep, waarvoor Marokko niet als veilig land van herkomst kan worden beschouwd.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser eerder een asielaanvraag heeft ingediend, die buiten behandeling is gesteld. Tijdens deze eerdere aanvraag is eiser medisch onderzocht, maar de rechtbank oordeelt dat er geen aanleiding was voor een nieuw medisch onderzoek in het kader van de opvolgende aanvraag. Eiser heeft geen medische stukken overgelegd die zijn stelling onderbouwen dat hij niet in staat was om zijn asielrelaas naar voren te brengen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van eiser inconsistent zijn en dat hij niet voldoende heeft aangetoond dat hij daadwerkelijk homoseksueel of transgender is.
De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris bevestigd en het beroep van eiser ongegrond verklaard. Er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.