In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht en verbintenissenrecht, gaat het om een kort geding tussen erfgenamen van een tegelijk overleden echtpaar. De rechtbank Den Haag heeft op 16 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap. Beide echtgenoten zijn overleden, en de erfgenamen zijn in een conflict verwikkeld over de verkoop van de gezamenlijke woning. De eisende partijen, erfgenamen van de vrouw, vorderen machtiging om de woning te verkopen, terwijl de gedaagde partijen, erfgenamen van de man, zich verzetten tegen een eenzijdige verkoop. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een uitzonderlijke situatie, waarbij de woning al geruime tijd leegstaat en risico's met zich meebrengt. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de eisende partijen toe, met de voorwaarde dat de opbrengst van de verkoop eerst wordt aangewend voor de aflossing van hypothecaire verplichtingen en kosten. De rechtbank benadrukt het belang van een gezamenlijke aanpak in het verkooptraject en dat de notaris op de hoogte gehouden moet worden van de ontwikkelingen. De kosten van de procedure worden door beide partijen zelf gedragen.