Wat vindt de rechtbank?
7
.De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 19 augustus 2020 geschikt is voor zijn eigen werk en daarom niet arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
8. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
9. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie, waaronder de informatie van de bedrijfsarts, over eiser bestudeerd. Hij heeft eiser op het spreekuur gezien en onderzocht. Hij beschrijft onder andere de klachten van eiser, het dagverhaal en de diagnose.
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport van 23 april 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier bestudeerd, kennis genomen van de bezwaargronden van eiser en hij heeft in bezwaar nog aanvullende medische informatie van eiser ontvangen en betrokken bij zijn medisch onderzoek. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd dat aan de FML een extra beperking moet worden toegevoegd, maar voor het overige kan worden gehandhaafd (FML van 23 april 2021).
11. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle klachten van eiser (rugklachten, nekklachten, beenklachten, schouderklachten, hartklachten, klachten van misselijkheid en duizeligheid, darmklachten, diabetesklachten en psychische klachten), de eigen bevindingen uit lichamelijk en psychisch onderzoek door de verzekeringsarts en de medische informatie van de behandelaars betrokken in zijn beoordeling. Er is geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep aspecten van de gezondheidstoestand van eiser heeft gemist. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapport zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe zijn beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het rapport aan de drie voorwaarden voldoet.
12. De verzekeringsarts rapporteert dat in 2016 op verzoek van de gemeente een verzekeringsgeneeskundig onderzoek heeft plaatsgevonden naar de vraag of voor eiser een urenbeperking moest worden gesteld. Op grond van een chronische hartaandoening, chronische rugklachten, nekklachten en een status na een longaandoening werd eiser voor maximaal vier uur per dag geschikt bevonden voor passende werktaken. De verzekeringsarts licht toe dat er nu ook belemmeringen zijn voor het belasten van de nek, de schouders, de onderrug en benen. Ook de urenbeperking is nog actueel. Verder motiveert de verzekeringsarts dat eiser slechts kort kan lopen en staan en dat hij bij zitten een goede werkstoel nodig heeft waarbij eiser zich geregeld kort kan vertreden. In de FML van 22 september 2020 heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor specifieke voorwaarden voor het persoonlijk functioneren in arbeid, sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden.
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 23 april 2021 uiteengezet dat een extra beperking in de FML moet worden aangenomen, namelijk voor de duizeligheid bij een onvoldoende gereguleerde suikerziekte. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de FML van 23 april 2021 daarom toegevoegd dat eiser niet kan werken op plaatsen waar duizelen een gevaar oplevert, voor hemzelf of voor anderen. Voor het overige kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep zich vinden in de FML zoals opgesteld door de verzekeringsarts en neemt deze over.
14. Eiser voert aan dat het UWV te weinig beperkingen heeft opgenomen in verband met zijn psychische klachten. Hij verwijst naar een door M. Ronkes Agerbeek (d.d. 3 november 2020) vastgestelde diagnose ‘andere gespecificeerde trauma- of stressgerelateeerde stoornis’ op grond waarvan in de FML meer beperkingen moeten worden aangenomen. Hij licht toe dat de bedrijfsarts wel een groot aantal extra beperkingen hiervoor heeft vastgesteld. Deze beroepsgrond slaagt niet. Vast staat dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep kennis heeft genomen van de inhoud van de brief van Ronkes Agerbeek van 3 november 2020. Deze informatie (en dus ook de door deze behandelaar vastgestelde diagnose) waar eiser in zijn beroep naar verwijst is dus betrokken bij het medisch oordeel. Het is vervolgens de taak van de verzekeringsarts en dat behoort ook tot diens deskundigheid, om deze gegevens te vertalen naar beperkingen in de FML. De rechtbank stelt vast dat voor eiser in de rubrieken I en II ook meerdere beperkingen zijn vastgesteld. Dat er voor eiser daarnaast nog meer beperkingen moeten gelden heeft eiser niet aannemelijk gemaakt. Eiser wijst in dit verband naar beperkingen die zijn aangenomen door de bedrijfsarts, maar dat kan geen doel treffen. De bevindingen van de bedrijfsarts moeten worden gezien in het kader van de re-integratie van eiser en niet in het kader van een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling in de zin van de Wet WIA. Aan diens bevindingen kan dus geen doorslaggevende betekenis gegeven worden bij de beoordeling van eisers belastbaarheid door het UWV.
15. Op zitting heeft eiser gesteld dat de aangenomen urenbeperking gelet op zijn energetische gesteldheid en psychische problematiek te summier is. Dat een verdergaande beperking noodzakelijk is heeft eiser niet met medische stukken onderbouwd. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om eiser hierin te volgen.
16
.De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Als iemand het niet eens is met een oordeel van een verzekeringsarts, dan moet hij of zij dat onderbouwen met (andere) medische stukken. Eiser heeft dit niet gedaan.
17. De rechtbank komt tot de slotsom dat de beroepsgronden van eiser geen reden vormen om te oordelen dat de medische grondslag van het bestreden besluit onjuist is. Eiser moet op 19 augustus 2020 daarom in staat worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor hem vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 23 april 2021.
De arbeidskundige beoordeling
18. De arbeidsdeskundige heeft in zijn rapport van 25 september 2020 gemotiveerd dat eiser geschikt is voor de maatgevende arbeid. In bezwaar heeft zij een werkplekonderzoek uitgevoerd waarbij het eigen werk uitgebreid is beschreven, inclusief maat en getal betreffende de belasting in de functie. Hiervan heeft de arbeidsdeskundige op 23 februari 2021 een rapport opgesteld. Vast staat dat eiser de inhoud van deze rapportage en de daarin opgenomen beschrijving van zijn werk niet heeft betwist. De rechtbank ziet geen reden om niet uit te gaan van deze beschrijving.
19. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep rapporteert in zijn rapport van 4 mei 2021 dat uitgaande van de FML van 23 april 2021 bij het werkplekonderzoek is gebleken dat het zou kunnen voorkomen dat er een overschrijding is van eisers belastbaarheid bij het tillen en dragen van 3 tot 5 kilo, terwijl eiser beperkt is tot 2 kilo tillen. Voor het verplaatsen van een stoel is een duw/trekkracht van 150N nodig, terwijl eiser beperkt is tot 100N. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep stelt echter – onbetwist – vast dat eiser werkt in het kader van een indicatie op grond van de WSW. Het werk kan daardoor telkens tot een ondergrens verder afgestemd worden op de resterende mogelijkheden van eiser. Zoals in de rapportage werkplekonderzoek van 23 februari 2021 ook is vermeld kan dit in het geval van eiser ook feitelijk gedaan worden. De te verplaatsen stoel wordt door een collega klaar gezet en het te tillen gewicht is voor hem afgestemd op wat de FML van 23 april 2021 aangeeft. Eiser heeft hiermee nog niet de ondergrens bereikt. Eiser heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij in de praktijk steeds weer ander werk (met een andere belasting) krijgt opgedragen en dat zijn werkgever geen rekening houdt met zijn beperkingen bij het opdragen van werk. De rechtbank is van oordeel dat eiser hiermee de conclusie van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet heeft ondergraven. Eiser heeft niet betwist dat het feitelijk mogelijk is om binnen zijn werkomgeving het opgedragen werk af te stemmen op zijn resterende mogelijkheden. Dit blijkt ook uit het werkplekonderzoek. Dat de werkgever dat vervolgens niet doet – wat daar overigens ook van zij – kan niet afdoen aan de conclusie van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat hij geschikt is voor zijn eigen werk. Het ligt op de weg van eiser om met zijn werkgever af te stemmen dat het opgedragen werk binnen zijn resterende mogelijkheden ligt.
20. Voor wat betreft de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep aangenomen extra beperking, namelijk dat eiser niet kan ingezet worden waar duizeligheid in staande of lopende positie een gevaar oplevert voor zichzelf of anderen, stelt de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep het volgende. Uit het werkplekonderzoek van 23 februari 2021 blijkt volgens hem dat eiser voornamelijk zit. Niet langer wordt van eiser gevergd dat hij binnen zijn werkzaamheden op momenten moet lopen. Het staan en lopen is teruggebracht tot het kunnen vertreden bij lang aaneen zitten. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep concludeert dan ook dat hij eiser geschikt acht voor zijn eigen werk van productiemedewerker in WSW-verband. De rechtbank kan dit volgen. Eiser heeft op dit punt ook geen beroepsgronden ingebracht.
21. Uitgaande van de juistheid van de bij eiser vastgestelde medische beperkingen zoals vastgelegd in de FML van 23 april 2021 ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de maatgevende arbeid als productiemedewerker binnen WSW-verband in twijfel te trekken. Eisers ter zitting ingenomen stelling, dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep onvoldoende rekening heeft gehouden met de omstandigheid dat er bij hem sprake is van een taalbarrière, treft geen doel. Voorop staat dat eiser dit pas voor het eerst op zitting naar voren heeft gebracht. Verder stelt de rechtbank vast dat uit het rapport van de arbeidsdeskundige volgt dat eiser al vanaf 2010 bij [bedrijfsnaam] werkt als productiemedewerker. Niet gebleken is dat eisers taalvaardigheid in al die jaren aan een (goede) functievervulling in de weg heeft gestaan. De rechtbank komt tot de conclusie dat het UWV terecht stelt dat eiser per 19 augustus 2020 geschikt is voor zijn eigen werk en daarom niet arbeidsongeschikt is.