Wat vindt de rechtbank
7. De rechtbank stelt vast dat zij na sluiting van het onderzoek nog een brief heeft ontvangen van de gemachtigde van eiser (van 29 november 2022). De inhoud van deze brief geeft geen aanleiding tot heropening van het onderzoek. In deze brief zijn geen wezenlijk andere beroepsgronden aangevoerd dan eiser al eerder in de procedure naar voren heeft gebracht. Deze gronden zal de rechtbank hierna ook beoordelen. Ook overigens ziet de rechtbank voor het heropenen van het onderzoek geen aanleiding. Op grond van artikel 2.16, derde en vierde lid, van het Procesreglement bestuursrecht rechtbanken 2021 heeft de rechtbank deze brief daarom buiten beschouwing gelaten, maar wel in het dossier opgenomen.
8
.De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 30 december 2020 voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
9. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport van 9 juni 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier met daarin de informatie van de bedrijfsarts, van het verrichte deskundigenoordeel door het UWV, van Ergatis en van de behandelaars bestudeerd. Verder heeft hij kennis genomen van het rapport van medisch adviseur D.C.M. Meijer die in het kader van het bezwaar van de (ex-)werkgever heeft gerapporteerd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt dat nader spreekuuronderzoek van eiser niet noodzakelijk was, omdat het rapport van de verzekeringsarts een voldoende uitgebreide weergave van de anamnese en het klachtenpatroon en het onderzoek bevat. De primaire verzekeringsarts heeft eiser lichamelijk en psychisch onderzocht en van de resultaten daarvan verslag gedaan. Deze gegevens zijn volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zodanig weergegeven dat een duidelijk beeld gevormd kan worden van de belastbaarheid van eiser. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts. Hij heeft op 9 juni 2021 een gewijzigde FML opgesteld met beperkingen op het vlak van fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen en statische houdingen. In zijn rapport van 3 augustus 2021 benoemt de verzekeringsarts bezwaar en beroep nog dat een fysiek spreekuur, zeven maanden na de datum in geding, geen relevante nieuwe of andere informatie zal opleveren dan de reeds verrichte onderzoeken korter rond de datum in geding.
11. Eiser voert aan dat het onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep onzorgvuldig is, omdat hij niet fysiek is gezien/onderzocht op een spreekuur dan wel dat er geen medische informatie bij de behandelaars is opgevraagd. In het licht van de ommezwaai die de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemaakt (veel minder beperkingen aangenomen in de FML dan de verzekeringsarts had gedaan) is dit volgens eiser onbegrijpelijk.
12. De rechtbank vindt dat het medisch onderzoek in bezwaar zorgvuldig is verricht. Het behoort in beginsel tot de expertise van een verzekeringsarts om te beoordelen welke onderzoeksmethoden worden gekozen, hoe de onderzoeksresultaten worden beoordeeld en vast te stellen tot welke beperkingen in arbeid dit leidt. Eiser is tijdens de primaire fase gezien en lichamelijk en psychisch onderzocht door een verzekeringsarts. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapporten vervolgens uitgebreid gemotiveerd waarom hij af heeft gezien van een spreekuurcontact met eiser. Daarbij is onder meer verwezen naar de hoeveelheid informatie die in het dossier aanwezig was welke ziet op of omstreeks de datum 30 december 2020 (waaronder het rapport van het deskundigenoordeel door het UWV, informatie van de bedrijfsarts, het rapport van Ergatis en de brieven van eisers behandelaars). Deze motivering is voldoende en begrijpelijk voor de rechtbank. Het is juist dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep eiser niet heeft gesproken en/of lichamelijk onderzocht, maar de rechtbank ziet hierin geen aanleiding om het medisch onderzoek om die reden niet zorgvuldig te achten. Van belang is dat eiser in de primaire fase wel is gezien en onderzocht door een verzekeringsarts en dat de bevindingen uit dat onderzoek deugdelijk en begrijpelijk zijn verwoord in diens rapport. De verzekeringsarts bezwaar en beroep beschikte over dit rapport als ook over de nodige overige medische informatie. Deze informatie is ook kenbaar meegenomen in de heroverweging. Daarnaast heeft eiser ter zitting kenbaar gemaakt dat zijn klachten goed in kaart zijn gebracht en dat er geen medische informatie ontbreekt in het dossier. Mocht dit wel het geval zijn geweest dan had het op de weg van eiser gelegen om in beroep alsnog nadere medische informatie te overleggen als hij vindt dat die informatie van belang is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle klachten van eiser, de eigen bevindingen uit het onderzoek door de verzekeringsarts en de aanwezige overige informatie betrokken in zijn beoordeling. Er is geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep aspecten van de gezondheidstoestand van eiser heeft gemist. Het enkele feit dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep tot een FML met minder beperkingen komt zonder eiser tijdens een spreekuur te hebben onderzocht, rechtvaardigt niet de conclusie dat zijn medisch onderzoek onzorgvuldig is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe zijn beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het rapport aan de drie voorwaarden voldoet.
13. De verzekeringsarts geeft aan dat de actuele conclusies voor de inschatting van de mogelijkheden en belemmeringen voor werk vergelijkbaar zijn met de conclusies van het expertise onderzoek (Ergatis). Er is een discrepantie tussen de ernst van de ervaren beperkingen en de verzekeringsgeneeskundig te onderbouwen beperkingen, zoals verwoord in de FML. De prognose van de aandoeningen is dat er behandelmogelijkheden zijn en dat op termijn ook de ervaren belemmeringen kunnen verbeteren. De verzekeringsarts heeft in de FML van 10 januari 2021 beperkingen opgenomen voor beroepsmatig vervoer, temperatuur, trillingsbelasting, dominantie (rechts), lokalisatie beperkingen (tweezijdig), werken met toetsenbord en/of muis, schroefbewegingen met hand en arm, frequent reiken tijdens het werk, buigen, frequent buigen tijdens het werk, duwen en trekken, tillen tijdens het werk, dragen tijdens het werk, lopen, lopen tijdens het werk, trappenlopen, klimmen, knielen of hurken, zitten, zitten tijdens het werk, staan, staan tijdens het werk, geknield of gehurkt actief zijn, gebogen en/of getordeerd actief zijn, boven schouderhoogte actief zijn en afwisseling van houding.
14. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport uiteengezet op welke punten hij tot een andere conclusie dan de verzekeringsarts komt. Hij geeft aan dat de verzekeringsarts bij het lichamelijk onderzoek enige afwijkingen vond, maar vooral veel vermijdingsgedrag door klachten. De FML die de verzekeringsarts heeft opgesteld wijkt op een aantal punten af van die van Ergatis (en ook van de beschrijving van de belastbaarheid door de verzekeringsarts bij het deskundigenoordeel): er zijn meer en sterkere beperkingen opgenomen. Dit terwijl de verzekeringsarts juist heeft aangegeven dat de belastbaarheid van eiser niet veel anders is dan die door Ergatis is vastgesteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft aan dat dit niet is gemotiveerd en ook was het – zo stelt de verzekeringsarts bezwaar en beroep – blijkend uit de gekozen bewoording door de verzekeringsarts in zijn rapport niet zijn intentie om af te wijken van Ergatis. De medische situatie van eiser is ook niet gewijzigd tussen de datum van het deskundigenoordeel, datum uitvoering expertise en de te beoordelen datum van 30 december 2020. De verzekeringsarts bezwaar en beroep acht de FML opgesteld door Ergatis dan ook van toepassing waarbij een beperking op de items frequent reiken (met rechts) en trillingsbelasting, zoals ook de verzekeringsarts al had aangenomen, aanvullend van toepassing worden geacht vanwege de bevindingen bij onderzoek en de vastgestelde diagnoses. Hij stelt op 9 juni 2021 een gewijzigde FML op met beperkingen op het vlak van trillingsbelasting, dominantie (rechts), lokalisatie beperkingen (tweezijdig), frequent reiken tijdens het werk, frequent buigen tijdens het werk, duwen en trekken, tillen tijdens het werk, dragen tijdens het werk, lopen, lopen tijdens het werk, klimmen, staan, staan tijdens het werk, geknield of gehurkt actief zijn, gebogen en/of getordeerd actief zijn en boven schouderhoogte actief zijn (rechts).
15. Eiser voert aan dat het UWV ten onrechte geen verdere beperkingen heeft aangenomen voor het besturen van een voertuig, persoonlijk risico, tillen, lopen, klimmen, bukken of knielen, zitten, staan, reiken, duwen of trekken, tillen of dragen, aandacht en concentratie, handelingstempo, omgaan met conflicten en veelvuldig contact met klanten.
16
.De rechtbank vindt dat het UWV voldoende heeft uitgelegd waarom eisers beroepsgronden en de door hem in beroep overgelegde stukken geen reden vormen om meer beperkingen aan te nemen. Het UWV heeft naar het oordeel van de rechtbank voldoende toegelicht dat de brief van de behandelaar van 9 juni 2021 geen nieuwe informatie bevat. De daarin genoemde informatie komt overeen met het onderzoek zoals verricht door Ergatis. Daarnaast volgt uit de medicatielijst die eiser heeft overgelegd niet dat de klachten van eiser, waarvoor hij de medicatie voorgeschreven heeft gekregen, al tijdens de datum in geding aanwezig waren. Ook heeft eiser hier pas voor het eerst melding van gemaakt tijdens de beroepsprocedure. De rechtbank ziet geen aanleiding om het UWV hierin niet te volgen. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiser klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiser zijn klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiser ervaren impact van zijn klachten op het dagelijks leven heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende toegelicht dat er geen medisch objectieve onderbouwing is om meer beperkingen aan te nemen voor de klachten die eiser ervaart op 30 december 2020. De stelling, dat het wel de realiteit is dat eiser zijn klachten dagelijks ervaart zoals hij ze ervaart, kan hieraan niet afdoen.
17. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het bestreden besluit. Eiser moet op 30 december 2020 daarom in staat worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor hem vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 9 juni 2021.
De arbeidskundige beoordeling
18. Eiser voert in beroep aan dat hij meer beperkt is dan is aangenomen door de verzekeringsarts bezwaar en beroep en hij kan zich om die reden niet verenigen met de geduide functies. Bovendien vinden bij de geduide functies overschrijdingen van zijn belastbaarheid plaats en betwist eiser dat deze functies voor hem toch geschikt zijn. Hij betwist tot slot nog expliciet de geschiktheid van de functies met sbc-codes 271122, 264050 en 267051. Ter zitting heeft eiser aangegeven dat hij de geschiktheid van deze drie functies betwist omdat hij vindt dat in de FML van 9 juni 2021 onvoldoende beperkingen zijn opgenomen.
19. Uitgaande van de juistheid van de bij eiser vastgestelde medische beperkingen zoals verwoord in de FML van 9 juni 2021 ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken. Voorop staat dat de stelling van eiser, dat hij de functies gezien zijn klachten en beperkingen niet kan verrichten, in feite is gericht tegen de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep vastgestelde FML van 9 juni 2021, waarvan de rechtbank hiervoor al heeft geoordeeld dat er geen reden is om daaraan te twijfelen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport voldoende uitgelegd waarom de drie voor eiser geduide functies geen overschrijdingen opleveren van zijn belastbaarheid. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft daarbij de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk.
20. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiser op 30 december 2020 met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies 65,12% kan verdienen van het loon dat hij voorheen verdiende als allround operator netjes en capsuleerder, zodat eiser voor de overige 34,88% arbeidsongeschikt is.