ECLI:NL:RBDHA:2022:14214
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring asielaanvraag op basis van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 juni 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. R. Hijma, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. Y. Rikken, had de aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, omdat eiser illegaal Spanje was binnengekomen en er geen bewijs was dat hij een asielaanvraag in Spanje had ingediend. De rechtbank oordeelde dat de Spaanse autoriteiten terecht verantwoordelijk waren voor de behandeling van het asielverzoek van eiser, aangezien de aanvraag binnen de termijn van twaalf maanden na de illegale inreis was ingediend. De rechtbank heeft ook overwogen dat de vrees van eiser voor landgenoten in Spanje niet voldoende onderbouwd was om aan te nemen dat de Spaanse autoriteiten hem niet zouden kunnen of willen helpen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 15 juni 2022, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.