ECLI:NL:RBDHA:2022:14217
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser als kennelijk ongegrond op basis van Vreemdelingenwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 december 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Marokkaanse man, had op 2 november 2022 een asielaanvraag ingediend in Nederland, maar deze werd op 18 november 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser stelde dat hij in Marokko op straat leefde en geen familie of vrienden had, maar de rechtbank oordeelde dat de redenen die hij aanvoerde niet voldoende waren om aan te nemen dat hij bij terugkeer naar Marokko een situatie van verregaande materiële deprivatie zou ondervinden. De rechtbank overwoog dat Marokko in het algemeen als een veilig land van herkomst wordt beschouwd en dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij persoonlijk gevaar zou lopen. Tijdens de zitting op 15 december 2022 was eiser niet verschenen, maar zijn gemachtigde was aanwezig. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de asielaanvraag terecht had afgewezen, omdat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig waren, maar de overige verklaringen niet relevant waren voor de asielaanvraag. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak vermeld, waarbij hoger beroep mogelijk is bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.