Uitspraak
verzoek d.d. 29 september 2022 tot vaststelling van het salarisvan
Rechtbank Den Haag
Op 15 december 2022 heeft de Rechtbank Den Haag, onder leiding van rechter-commissaris mr. R. Cats, een beschikking gegeven inzake de vaststelling van het salaris van de vereffenaar van de nalatenschap van [naam01]. De zaak betreft een verzoek van mr. S. van Wijk, de huidige vereffenaar, die op 29 september 2022 de rechter-commissaris heeft verzocht om de al gemaakte vereffeningskosten, inclusief het salaris van zowel de voormalige als de huidige vereffenaar, vast te stellen en deze ten laste van de boedel te brengen. De nalatenschap betreft de erfgenamen van [naam01], die op [geboortedatum01] is overleden.
De rechtbank heeft in eerdere beschikkingen ir. J.W.J. van Oostrom benoemd als vereffenaar, die op eigen verzoek is ontslagen en is vervangen door mr. P.C. Rijken. Na het ontslag van mr. Rijken is mr. S. van Wijk benoemd als opvolgend vereffenaar. De rechter-commissaris heeft de wettelijke bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, met name artikel 4:206 lid 3 en artikel 4:208 lid 2 onder a, in acht genomen bij de beoordeling van het verzoek. Deze artikelen bepalen dat een door de rechter benoemde vereffenaar recht heeft op een door de kantonrechter vastgesteld loon.
De rechter-commissaris heeft aansluiting gezocht bij de Recofa-richtlijnen, die als uitgangspunt dienen voor de beloning van curatoren in faillissementszaken. Aangezien het beschikbare actief onvoldoende is om de volledige salarissen van zowel mr. Van Wijk als ir. Van Oostrom te voldoen, is overeengekomen dat hun salarissen naar rato van het beschikbare actief worden vastgesteld, wat resulteert in een percentage van 89%. De erfgenamen, boedelnotaris en de voormalig vereffenaar hebben hiermee ingestemd. De rechter-commissaris heeft het verzoek toegewezen en de salarissen vastgesteld, waarbij het salaris van de vereffenaar op € 327.409,31 is vastgesteld en het salaris van ir. Van Oostrom op € 30.734,67.