ECLI:NL:RBDHA:2022:1425
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C. van Boven - Hartogh
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 februari 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.W.F. Noot, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, waarbij zijn asielaanvraag op 16 december 2021 was afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, maar op de zitting op 17 februari 2022 zijn beide partijen niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld in samenhang met een andere zaak (NL21.20045) en heeft na de behandeling onmiddellijk uitspraak gedaan.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan in de andere zaak, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.