ECLI:NL:RBDHA:2022:14262

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 december 2022
Publicatiedatum
29 december 2022
Zaaknummer
SGR 21/8422
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid in het kader van WIA-uitkering

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 29 december 2022, betreft het beroep van eiser tegen de beslissing van het UWV om hem per 8 juli 2021 een loongerelateerde WGA-uitkering toe te kennen, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 80 tot 100%. Eiser is van mening dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is en recht heeft op een IVA-uitkering. De rechtbank heeft de zaak behandeld met behulp van een beeldverbinding, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde en de gemachtigde van het UWV aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser op 8 juli 2021 volledig, maar niet duurzaam arbeidsongeschikt is. De rechtbank baseert deze conclusie op de medische rapporten van de verzekeringsartsen, die hebben aangegeven dat er mogelijkheden zijn voor verbetering van eisers belastbaarheid door behandeling. De rechtbank wijst erop dat de verzekeringsarts B&B De Brouwer niet voldoende zorgvuldig heeft gehandeld door geen recente medische informatie op te vragen en het drie-stappenplan niet correct te doorlopen. In beroep heeft de verzekeringsarts B&B Fung Fen Chung echter wel het stappenplan doorlopen en gemotiveerd waarom er geen sprake is van duurzame arbeidsongeschiktheid.

De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft geweigerd om eiser per 8 juli 2021 een IVA-uitkering toe te kennen. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, maar het UWV wordt wel veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser en het griffierecht. De rechtbank benadrukt dat de inschatting van de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid kan worden beïnvloed door latere feiten en omstandigheden, maar dat in dit geval de beoordeling van het UWV standhoudt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/8422

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats] , eiser
(gemachtigde: mr. V.C.D. Klaassen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: M.A. Brouwer).

Inleiding

Het UWV heeft de aanvraag van eiser om een WIA-uitkering toegewezen en aan hem per 8 juli 2021 een loongerelateerde uitkering in verband met Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is bepaald op 80 tot 100%. In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen deze beslissing op bezwaar van 30 november 2021 (het bestreden besluit).
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en een rapport van verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) Fung Fen Chung. Na vragen van de rechtbank heeft het UWV nogmaals een rapport van verzekeringsarts B&B Fung Fen Chung ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 29 november 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiser heeft gewerkt als banketbakker bij [bedrijfsnaam] B.V. voor gemiddeld 32 uur per week. Het dienstverband is per 1 mei 2019 beëindigd. Het UWV heeft eiser met ingang van 3 juni 2019 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet toegekend. Eiser heeft zich op 11 juli 2019 bij het UWV ziekgemeld, waarna hij vanaf 10 oktober 2019 ziekengeld op grond van de Ziektewet kreeg.
2. Op 31 maart 2021 heeft eiser een aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA ingediend. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiser op 8 juli 2021 volledig, maar niet duurzaam, arbeidsongeschikt is. Het UWV heeft daarom besloten aan eiser een loongerelateerde WGA-uitkering toe te kennen, uitgaande van een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van verzekeringsarts B&B De Brouwer van 19 oktober 2021
.

Wat vindt eiser

5. Eiser is het niet eens met het UWV. Hij voert aan dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest. Volgens eiser is zijn volledige arbeidsongeschiktheid duurzaam en zou hij een uitkering op grond van de Inkomensvoorziening voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA-uitkering) moeten krijgen. Eiser noemt de bij hem vastgestelde diagnoses en persoonlijkheidsstoornissen en de klachten en belemmeringen die hij hierdoor ervaart. Eiser wijst hierbij op de brief van PsyQ (adviesgesprek van 18 februari 2022). Verder noemt eiser de therapie en begeleiding die hij ontvangt en de door hem gebruikte medicatie. Eiser stelt dat de verzekeringsartsen aan de hand van het drie-stappenplan uit het beoordelingskader duurzame arbeidsongeschiktheid en zijn specifieke situatie hadden moeten onderbouwen door wat voor behandelingen zijn belastbaarheid zou kunnen verbeteren. De verzekeringsarts B&B heeft echter alleen in het algemeen gesteld dat een behandeling van zijn depressieve stoornis en stoornis in cannabisgebruik goed mogelijk is. Eiser geeft aan dat er bij hem sprake is van een stabiel ziektebeeld; hij heeft al jarenlang dezelfde klachten en na bijna drie jaren aan behandeling is er geen verbetering opgetreden. Eiser verzoekt de rechtbank, indien zij daar aanleiding toe ziet, een deskundige te benoemen om de duurzaamheid te laten beoordelen.

Wat vindt de rechtbank

6. Tussen partijen is niet in geschil dat eiser op 8 juli 2021 op medische gronden volledig arbeidsongeschikt is. Gelet op de door partijen ingenomen standpunten moet worden beoordeeld of de arbeidsongeschiktheid van eiser per die datum ook duurzaam is, zodat hij recht heeft op een IVA-uitkering in plaats van een loongerelateerde WGA-uitkering. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht.
7. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 8 juli 2021 volledig, maar niet duurzaam arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
8. Volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is volgens artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA, hij die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur. Op grond van het tweede lid wordt onder duurzaam verstaan een medisch stabiele of verslechterende situatie. Volgens het derde lid wordt onder duurzaam mede verstaan een medische situatie waarbij op lange termijn een geringe kans op herstel bestaat.
9. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) [1] gaat het bij de vraag of sprake is van duurzame arbeidsongeschiktheid om een inschatting van de herstelkansen, in de zin van een verbetering van de functionele mogelijkheden van de verzekerde. Om deze inschatting van de duurzaamheid van de volledige arbeidsongeschiktheid naar de toekomst toe te kunnen maken en te motiveren is in het beoordelingskader een stappenplan opgenomen met drie stappen. Middels dit stappenplan dient de verzekeringsarts (B&B) te onderzoeken of er al dan niet sprake is van het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen. De inschatting van de verzekeringsarts (B&B) van de kans op herstel in het eerste jaar na het ontstaan van het recht op uitkering en in de periode daarna dient te berusten op een concrete en deugdelijke afweging van de feiten en omstandigheden die bij de individuele verzekerde aan de orde zijn, voor zover die feiten en omstandigheden betrekking hebben op de medische situatie van de verzekerde op de datum in geding. Indien die inschatting berust op een (ingezette) medische behandeling, is een onderbouwing vereist die ziet op het mogelijke resultaat daarvan voor de individuele verzekerde.
10. Uit het dossier maakt de rechtbank het volgende op. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiser bestudeerd. Zij heeft een spreekuurcontact verricht waarbij zij eiser psychisch heeft onderzocht. Volgens de verzekeringsarts is er sprake van het ontbreken van benutbare mogelijkheden. De verzekeringsarts heeft tevens geconcludeerd dat eiser momenteel volop in behandeling is en dat bij een adequate behandeling verbetering van de belastbaarheid te verwachten is. Verzekeringsarts B&B De Brouwer heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport van 19 oktober 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier bestudeerd en kennis genomen van de bezwaargronden van eiser. Tevens heeft hij eiser gezien en gesproken tijdens de hoorzitting. Verzekeringsarts B&B De Brouwer heeft aangegeven waarom hij geen aanleiding ziet anders te denken over de duurzaamheid van de beperkingen van eiser dan de verzekeringsarts. Volgens verzekeringsarts B&B De Brouwer blijkt uit de brief van de behandelaar (Parnassia ambulant) van 25 januari 2021 (
de rechtbank leest: 25 mei 2021) geen diagnostiek die het op voorhand aannemelijk maakt dat belanghebbende (eiser) niet meer belastbaar zal worden. Zowel een depressieve stoornis, als een stoornis in cannabisgebruik zijn volgens verzekeringsarts B&B De Brouwer in beginsel goed te behandelen. Hij merkt bovendien op dat uit deze medische informatie blijkt, en wat door eiser op de hoorzitting is bevestigd, dat de diagnostiek niet is afgerond en dat behandeling ten doel heeft om eiser weer deel te laten nemen aan het maatschappelijk leven, inclusief arbeid. Daarbij acht verzekeringsarts B&B De Brouwer het zeer goed mogelijk dat eiser ook weer in staat zal zijn om het werk van banketbakker te hervatten.
11. De rechtbank is van oordeel dat het rapport van verzekeringsarts B&B De Brouwer van 19 oktober 2021 niet voldoet aan de voorwaarden, die daaraan volgens de hiervoor onder rechtsoverweging 9 genoemde uitgangspunten worden gesteld. Zo heeft verzekeringsarts B&B De Brouwer geen blijk gegeven het drie-stappenplan te hebben doorlopen, heeft hij bij de beoordeling van de duurzaamheid geen recente medische informatie van eisers behandelaars opgevraagd noch betrokken (terwijl hij, zo leest de rechtbank in zijn rapport, wel heeft onderkend dat ten tijde van zijn beoordeling nog diagnostiek plaatsvond door de behandelaar) en heeft hij niet duidelijk aangegeven op welke belastbaarheidsaspecten nog verbetering te verwachten viel. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit dan ook niet voldoende zorgvuldig is voorbereid en onvoldoende deugdelijk is gemotiveerd, zodat dat besluit in strijd is met het bepaalde in artikel 3:2 en artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
12. In beroep heeft het UWV nog de rapporten van verzekeringsarts B&B Fung Fen Chung van 11 juli 2022 en van 24 oktober 2022 ingebracht. In deze rapporten heeft verzekeringsarts B&B Fung Fen Chung aan de hand van de informatie uit het dossier, de informatie van de behandelaar van 25 mei 2021 en de door eiser in beroep overgelegde brief van PsyQ het stappenplan doorgelopen en zijn inschatting per afzonderlijke stap gemotiveerd. Volgens verzekeringsarts B&B Fung Fen Chung is geen sprake van een progressief ziektebeeld zonder behandelmogelijkheden of een stabiel ziektebeeld zonder behandelmogelijkheden (stap één). Gelet op de beschikbare medische gegevens zijn er geen doorslaggevende argumenten om aan te nemen dat er niet of nauwelijks verbetering is te verwachten voor wat betreft het eerste jaar (stap twee). Tot slot stelt verzekeringsarts B&B Fung Fen Chung dat er een redelijke verbetering van de belastbaarheid zal kunnen optreden op langere termijn, indien deze verbetering in het eerstkomende jaar niet of nauwelijks is te verwachten (stap drie). Uit de brief van Parnassia volgt volgens verzekeringsarts B&B Fung Fen Chung dat het behandeldoel is om grip te krijgen op gedrag, coping verbeteren en omgaan met emoties. De verwachting is dat na diagnostiek er meer handvatten komen ten aan zien van de impulsdoorbraken en emotieregulatie. Het kan nog ongeveer twee jaar duren voordat eiser voldoende grip zal ervaren op zijn psychische kwetsbaarheid. In het rapport van PsyQ wordt, zo stelt verzekeringsarts B&B Fung Fen Chung nog, een concreet behandeladvies gegeven waaruit niet geconcludeerd kan worden dat er geen mogelijkheden tot verbetering op de lange termijn zijn. In het rapport van 24 oktober 2022 heeft verzekeringsarts B&B Fung Fen Chung op verzoek van de rechtbank nog aanvullend aangeduid op welke items in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) verbetering is te verwachten binnen het behandeldoel met de mogelijkheid voldoende grip te krijgen op de psychische kwetsbaarheid, te weten binnen de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren en werktijden. Volgens verzekeringsarts B&B zullen binnen de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren beperkingen blijven bestaan, maar het bereiken van het behandeldoel met grip krijgen op gedrag, coping verbeteren en omgaan met emoties, kortom de hanteerbaarheid, zal de mate dan wel ernst van de beperkingen en daarmee de benutbare mogelijkheden verbeteren als ook het benutten van ontwikkelde (arbeids)mogelijkheden.
13. De rechtbank is van oordeel dat het UWV met de rapporten van verzekeringsartsen B&B De Brouwer en Fung Fen Chung zijn standpunt dat eisers volledige arbeidsongeschiktheid op 8 juli 2021 niet duurzaam was voldoende onderbouwd. In deze rapporten is (weliswaar in meerdere fases) navolgbaar het stappenplan uiteengezet en gemotiveerd waarom eisers beperkingen voor arbeid op 8 juli 2021 niet duurzaam waren en op welke belastbaarheidsaspecten verbetering te verwachten is. Tussen partijen zijn de voor eiser vastgestelde diagnoses en stoornissen niet in geschil: dat heeft eiser ter zitting ook beaamd. Vast staat tevens dat eiser voor de klachten en belemmeringen die hij ten gevolge van die diagnoses en stoornissen heeft omstreeks en na 8 juli 2021 onder behandeling was of (spoedig) zou komen. Hoewel verzekeringsarts B&B De Brouwer zich bij zijn overwegingen slechts had gebaseerd op informatie van Parnassia terwijl er aanwijzingen waren dat nog diagnostiek zou plaatsvinden, heeft verzekeringsarts B&B Fung Fen Chung de laatste informatie van PsyQ wel betrokken bij de vraag of eisers belastbaarheid kan verbeteren door behandeling. Verzekeringsarts B&B Fung Fen Chung heeft hierbij ook het stappenplan doorlopen en elke stap gemotiveerd besproken. Bovendien is verzekeringsarts B&B Fung Fen Chung hierbij niet uitgegaan van algemene opmerkingen over behandelmogelijkheden bij depressieve stoornis en cannabisgebruik, maar heeft hij aan de hand van de gegevens over de diagnostiek en de behandelopties, die de behandelaar voor eiser had voorgesteld, zijn inschatting gemaakt. Ter zitting heeft eiser nog over zijn behandeling verteld. Zo heeft eiser gezegd dat hij een VERS-training volgt/volgde, dat zijn cannabisgebruik is beteugeld (eiser zou nu clean zijn) en dat hij bezig is met oriëntatie voor zijn verdere behandeling (eiser zit nog in een intake-fase). In dit verband geeft eiser aan dat hij naar een andere kliniek wenst te gaan waar de wachttijden korter zijn en waar hij een betere behandeling verwacht. Hierbij zou onder andere de EMDR-therapie gaan plaatsvinden. Hoewel de inschatting van de duurzaamheid van de volledige arbeidsongeschiktheid, zoals in rechtsoverweging 9 ook is vermeld, een inschatting naar de toekomst toe is, kan door later ontstane feiten en omstandigheden afbreuk gedaan worden aan die inschatting. Anderszins is het ook zo dat, wanneer onverhoopt later blijkt dat die inschatting niet juist was, dat niet per definitie wil zeggen dat het UWV ten aanzien van de duurzaamheid een onjuist standpunt heeft aangenomen. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de door eiser ter zitting genoemde feiten en omstandigheden, die na 8 juli 2021 hebben plaatsgevonden, juist een bevestiging van de inschatting van verzekeringsarts B&B Fung Fen Chung dat niet kan worden gesteld dat in zijn geval niet voldaan is aan stap twee en/of stap drie (verwachting verbetering in het eerste jaar of na het eerste jaar). Hieruit volgt juist dat de door PsyQ genoemde behandelopties nog steeds actueel zijn en dat daarmee dus ook een verbetering van eisers belastbaarheid kan worden verwacht, zoals verzekeringsarts B&B Fung Fen Chung ook heeft aangegeven. Het feit dat inmiddels (voor zover eiser dit stelt) meer dan een jaar is verstreken na 8 juli 2021 terwijl (wellicht) nog geen verbetering is gezien, betekent naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer dat deze behandelopties geen effect kunnen ressorteren. De rechtbank maakt uit eisers verklaring ter zitting op dat vertraging in de behandeling veeleer een rol lijkt te hebben gespeeld. De rechtbank vindt dat eiser niet (met medische stukken) heeft onderbouwd dat het standpunt van het UWV, dat zijn volledige arbeidsongeschiktheid niet duurzaam is, niet kan worden gevolgd. Evenmin heeft hij voldoende gemotiveerd betwist dat zijn belastbaarheid in de meest gunstige situatie na behandeling op de door verzekeringsarts B&B Fung Fen Chung genoemde items binnen de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren en werktijden kan verbeteren.
14. De rechtbank komt tot de slotsom dat het standpunt van het UWV dat geen sprake is van duurzame (volledige) arbeidsongeschiktheid per 8 juli 2021 in stand kan blijven. Omdat de rechtbank geen twijfel heeft aan de juistheid van de medische beoordeling, wordt eiser niet gevolgd in zijn verzoek om een deskundige te benoemen.
15. Omdat het UWV, bij monde van verzekeringsarts B&B Fung Fen Chung, pas in beroep en na de vragen van de rechtbank het stappenplan heeft gemotiveerd en heeft aangeduid op welke belastbaarheidsaspecten in de FML verbetering is te verwachten, is pas in beroep sprake van een zorgvuldige voorbereiding en een juiste en volledige motivering. De rechtbank zal dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Awb passeren, omdat het gebrek in beroep is geheeld, eiser hierop heeft kunnen reageren, zoals hij ook heeft gedaan, en eiser hier niet door is benadeeld.

De conclusie van de rechtbank

16. De rechtbank komt tot de conclusie dat het UWV terecht heeft geweigerd om eiser per 8 juli 2021 een IVA-uitkering toe te kennen.
17. Het beroep van eiser is ongegrond. Dit betekent dat hij geen gelijk krijgt. De rechtbank ziet in de toepassing van artikel 6:22 van de Awb wel aanleiding te bepalen dat het UWV aan eiser de door hem gemaakte proceskosten moet vergoeden. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 759,- en wegingsfactor 1). De rechtbank bepaalt tevens dat het UWV het griffierecht aan eiser moet vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiser te vergoeden;
  • veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.518,-.
Deze uitspraak is gedaan op 29 december 2022 door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Hoeijmans, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de CRvB van 4 februari 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BH1896.