Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het incident tot voeging
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling van het geschil
“het stroomlijnen en het versnellen van de besluitvorming over ruimtelijke investeringprojecten van nationaal belang door een gecoördineerde besluitvorming onder rijksregie. De regeling is procedureel van aard. De inhoudelijke eisen die gelden voor een zorgvuldige planologische besluitvorming, blijven onverkort gelden. Dit houdt onder meer in dat alle ruimtelijke relevante belangen moeten worden afgewogen, waarbij aan geen van deze belangen, ook niet aan het energiebelang, op voorhand bijzonder gewicht toekomt.”(Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 326, nr. 3, paragraaf 2.2.3). De toepassing van deze regeling, die procedureel van aard is, leidt dus niet tot inhoudelijk andere toetsingskaders. De Minister zal op basis van dezelfde toetsingskaders (moeten) beoordelen of een initiatief ruimtelijk inpasbaar en vergunbaar is, hij zal dus ook (onder meer) acht (moeten) slaan op de stappen die de Gemeente inmiddels heeft gezet ten behoeve van de Duurzame Polder en ook, net als de Gemeente zou doen, andere belangen (moeten) meewegen dan die van WPDB.