Uitspraak
Rechtbank DEN Haag
drs. [eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Beslissing
Overwegingen
.Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 december 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, vertegenwoordigd door drs. [eiser], had een verzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg om handhavend op te treden tegen nachtelijke werkzaamheden aan de tramrails door HTM Personenvervoer N.V. in augustus 2021. Eiser stelde dat HTM niet had voldaan aan de voorwaarde van de ontheffing, die vereiste dat de werkzaamheden vooraf aan de omwonenden moesten worden aangekondigd met een bewonersbrief. Het college heeft het verzoek van eiser afgewezen en het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, waarop eiser beroep heeft ingesteld.
Tijdens de zitting op 20 december 2022 was eiser aanwezig, evenals de gemachtigden van verweerder. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk was, omdat eiser geen procesbelang meer had. Dit was het gevolg van het feit dat eiser met zijn bezwaar en beroep niet kon bereiken dat HTM alsnog bewonersbrieven zou versturen. Bovendien was er geen dwangsom verbeurd, aangezien HTM een ontheffing had verkregen voor de werkzaamheden en niet in strijd met de opgelegde last had gehandeld.
De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. M.D. Gunster, in aanwezigheid van griffier mr. J.A. Leijten. Eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen zes weken na verzending van de uitspraak.