ECLI:NL:RBDHA:2022:1437
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheid onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 februari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag. Eiser, een Algerijnse nationaliteit, heeft op 10 december 2021 een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen. Dit gebeurde op basis van het argument dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag, conform de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft op 3 februari 2022 de zaak behandeld. Eiser stelt dat hij in Frankrijk niet veilig is en dat hij daar strafrechtelijk vervolgd kan worden, wat volgens hem een reden is om de asielaanvraag door Nederland te laten behandelen. De rechtbank overweegt echter dat de mogelijkheid van strafrechtelijke vervolging in Frankrijk niet betekent dat Nederland de verantwoordelijkheid voor de asielaanvraag moet overnemen. De rechtbank wijst erop dat Frankrijk zich heeft gecommitteerd aan internationale verdragen en dat eiser de mogelijkheid heeft om klachten in te dienen bij de Franse autoriteiten.
Uiteindelijk oordeelt de rechtbank dat de staatssecretaris terecht heeft besloten de asielaanvraag niet in behandeling te nemen en verklaart het beroep ongegrond. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.