ECLI:NL:RBDHA:2022:14459

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2022
Publicatiedatum
5 januari 2023
Zaaknummer
NL22.1550
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing visumaanvraag kort verblijf voor inburgering en bezoek aan echtgenoot

In deze zaak heeft eiseres een visum voor kort verblijf aangevraagd om haar partner in Nederland te bezoeken en een inburgeringscursus te volgen. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat de doel en omstandigheden van het verblijf niet voldoende waren aangetoond. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 27 juni 2022 de zaak behandeld, waarbij eiseres en verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Eiseres voerde aan dat de afwijzing onterecht was, omdat zij voldoende bewijs had geleverd van haar relatie met haar partner, waaronder foto's en WhatsApp-berichten. De rechtbank oordeelde dat verweerder deze bewijsstukken niet had meegewogen in zijn besluitvorming, wat leidde tot een onzorgvuldige voorbereiding van het bestreden besluit. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit. Verweerder moet nu opnieuw beslissen op het bezwaar, rekening houdend met de uitspraak van de rechtbank en de inmiddels huwelijk van eiseres met haar partner. Tevens moet verweerder het griffierecht en de proceskosten vergoeden aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.1550

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. E.R. Coene),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. B. Volkers).

Procesverloop

In het besluit van 8 juni 2021 (primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres van 7 juni 2021 tot het verlenen van een visum voor kort verblijf afgewezen. Het daartegen gemaakte bezwaar is bij besluit van 5 januari 2022 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 27 juni 2022 op zitting behandeld. Eiseres en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Tevens is op zitting verschenen de heer [de persoon] , de partner van eiseres. De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting gesloten.

Overwegingen

1. Eiseres heeft een visum voor kort verblijf aangevraagd om in Nederland haar partner, de heer [de persoon] (referent), te bezoeken.
2. Verweerder heeft de aanvraag in het primaire besluit – gehandhaafd bij het bestreden besluit – afgewezen omdat het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf onvoldoende zijn aangetoond. Volgens verweerder ontbreekt een onderbouwing van de relatie tussen eiseres en referent, zodat deze niet is aangetoond. Daarnaast kon het voornemen van eiseres om het grondgebied van de lidstaat vóór het verstrijken van het visum te verlaten niet worden vastgesteld. De economische en sociale binding van eiseres met het land van herkomst zijn niet aangetoond. Ten slotte wordt eiseres beschouwd als een gevaar voor de volksgezondheid. Ter voorkoming van verdere uitbreiding van de wereldwijde COVID-19 (corona)pandemie heeft de Nederlandse overheid besloten om voor burgers van buiten de Europese Unie de grenzen te sluiten vanaf 19 maart 2020. Het doel van het voorgenomen bezoek van eiseres wordt aangemerkt als niet-essentieel bezoek. Eiseres heeft geen bestendig verblijf in een van de landen waarvoor de beperkingen op niet-essentiële reizen zijn opgeheven. Omdat niet is voldaan aan alle voorwaarden voor afgifte van een visum kort verblijf, is niet getoetst aan de voorwaarden van de regeling langeafstandsrelaties.
3. Eiseres kan zich niet vinden in de afwijzing en voert aan dat verweerder ten onrechte heeft geoordeeld dat eiseres en referent hun relatie niet hebben onderbouwd. Dit betoog slaagt. In bezwaar heeft eiseres diverse stukken overgelegd ter onderbouwing van haar relatie met referent, te weten een grote hoeveelheid foto's en screenshots van WhatsAppgesprekken en vliegtickets ter onderbouwing van het verblijf van referent bij eiseres in Kenia. Ook heeft eiseres zowel bij de aanvraag als in bezwaar aangeven dat zij met referent verloofd is en dat zij voornemens zijn met elkaar in het huwelijk te treden. Verweerder heeft nagelaten deze stukken bij zijn beoordeling te betrekken zodat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid. Gelet op het voorgaande kan ook geen sprake zijn van een kennelijk ongegrond bezwaar en had eiseres door verweerder gehoord moeten worden.
4. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet, anders dan verweerder heeft verzocht, geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
5. Verweerder stelt zich op het standpunt dat niet aannemelijk is geworden dat eiseres tijdig zal terugkeren naar het land van herkomst en dat sprake is van een vestigingsgevaar. Hierbij heeft verweerder meegewogen dat de sociale en economische binding van eiseres met Kenia en het doel van het voorgenomen verblijf onvoldoende zijn aangetoond. De rechtbank volgt verweerder hierin niet. Eiseres heeft aangevoerd dat zij het doel en de omstandigheden van haar verblijf in Nederland, te weten het willen bezoeken van haar echtgenoot (zij zijn op 22 maart 2022 getrouwd) en het voorbereiden van een inburgeringscursus, voldoende aannemelijk heeft gemaakt. Gelet op het feit dat haar echtgenoot in Nederland woont, is aannemelijk dat eiseres beoogt zich uiteindelijk in Nederland te willen vestigen. Eiseres is de aanvraag van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) aan het voorbereiden, zij heeft reeds online een inburgeringscursus gevolgd en zich ingeschreven voor een tweede online cursus. Omdat enkel onderwijs op afstand voor haar onvoldoende is, is zij voornemens om een fysieke cursus te volgen als zij in Nederland is. Gelet op deze omstandigheden is het volgens eiseres niet aannemelijk dat zij haar verblijf in Nederland na afloop van het visum zal illegaliseren, nu zij in beginsel traceerbaar is bij haar echtgenoot en bovendien haar voornemen een mvv te verkrijgen niet in gevaar zal willen brengen door illegaal verblijf. De rechtbank stelt vast dat verweerder zowel in het bestreden besluit als ook op zitting niet is aangegaan op de hiervoor genoemde omstandigheden. Dit levert een motiveringsgebrek op, zodat de rechtsgevolgen van het betreden besluit niet in stand kunnen blijven.
6. Verweerder moet opnieuw beslissen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak en daarbij tevens in acht moet nemen dat eiseres en referent inmiddels gehuwd zijn met elkaar. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
7. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
8. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2.0 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- en 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 759,-), bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.518,-. Als aan eiseres een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de gemachtigde.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op aan eiseres het betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Moussaoui, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.A. Knikkink, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.