ECLI:NL:RBDHA:2022:14459
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing visumaanvraag kort verblijf voor inburgering en bezoek aan echtgenoot
In deze zaak heeft eiseres een visum voor kort verblijf aangevraagd om haar partner in Nederland te bezoeken en een inburgeringscursus te volgen. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat de doel en omstandigheden van het verblijf niet voldoende waren aangetoond. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 27 juni 2022 de zaak behandeld, waarbij eiseres en verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Eiseres voerde aan dat de afwijzing onterecht was, omdat zij voldoende bewijs had geleverd van haar relatie met haar partner, waaronder foto's en WhatsApp-berichten. De rechtbank oordeelde dat verweerder deze bewijsstukken niet had meegewogen in zijn besluitvorming, wat leidde tot een onzorgvuldige voorbereiding van het bestreden besluit. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit. Verweerder moet nu opnieuw beslissen op het bezwaar, rekening houdend met de uitspraak van de rechtbank en de inmiddels huwelijk van eiseres met haar partner. Tevens moet verweerder het griffierecht en de proceskosten vergoeden aan eiseres.