ECLI:NL:RBDHA:2022:14697
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf op basis van onvoldoende bewijs van duurzame en exclusieve relatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 september 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiseres voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in Nederland. Eiseres, een Iraanse nationaliteit, had op 3 mei 2021 een aanvraag ingediend om bij haar partner in Nederland te kunnen verblijven. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat eiseres onvoldoende bewijs had geleverd van een duurzame en exclusieve relatie met haar partner, die sinds 2014 in Nederland verblijft met een asielvergunning.
Eiseres maakte bezwaar tegen de afwijzing, maar dit werd door de Staatssecretaris op 2 februari 2022 als kennelijk ongegrond verklaard. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank. Tijdens de zitting op 19 juli 2022 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiseres als de gemachtigde van de Staatssecretaris aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat haar relatie met de referent duurzaam en exclusief was, zoals vereist volgens de Vreemdelingenwet.
De rechtbank concludeerde dat de vier overgelegde foto's en andere documenten niet voldoende waren om de gestelde relatie te onderbouwen. Ook werd geoordeeld dat de hoorplicht niet was geschonden, omdat eiseres niet had aangetoond dat zij meer bewijs had kunnen aanleveren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor de afwijzing van de mvv-aanvraag in stand bleef. Eiseres kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door rechter L.A. Banga en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.