Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 augustus 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser van Tunesische nationaliteit. De maatregel was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op basis van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 22 augustus 2022 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser de gronden voor de maatregel van bewaring niet heeft betwist, maar heeft wel aangevoerd dat een lichter middel dan bewaring had moeten worden opgelegd. Eiser heeft aangegeven dat hij bereid is om zelf te vertrekken, maar de rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris terecht geen lichter middel heeft opgelegd. Eiser had zich in het verleden meerdere keren aan het toezicht onttrokken en had geweigerd mee te werken aan noodzakelijke covid-testen voor zijn overdracht naar Duitsland. De rechtbank concludeerde dat de beroepsgrond van eiser niet slaagde en verklaarde het beroep ongegrond, evenals het verzoek om schadevergoeding. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. J.A. Schuman, in aanwezigheid van griffier mr. E. Mulder, en werd openbaar gemaakt op dezelfde datum.