ECLI:NL:RBDHA:2022:14767
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsdocument EU/EER op basis van zorg- en opvoedingstaken en afhankelijkheidsverhouding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 november 2022 uitspraak gedaan in de zaken AWB 22/1701 en AWB 22/1702, waarbij de aanvraag van eiser tot afgifte van een verblijfsdocument EU/EER is afgewezen. Eiser, een Nigeriaanse nationaliteit, had eerder een aanvraag ingediend op 15 maart 2021, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Eiser stelde dat hij zorg- en opvoedingstaken voor zijn minderjarige kinderen verrichtte en dat er een afhankelijkheidsverhouding bestond die vereiste dat hij in Nederland mocht blijven. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet voldoende had aangetoond dat hij meer dan marginale zorg- en opvoedingstaken verrichtte en dat de afhankelijkheidsverhouding niet zodanig was dat zijn kinderen gedwongen zouden worden het grondgebied van de EU te verlaten. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen aanleiding was om de uitzetting te verbieden totdat op het beroep was beslist. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de griffier was mr. F.W. Victoor.