13.De beslissing
niet-ontvankelijk
verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van het onder 1 dagvaarding
09/281354-21tenlastegelegde;
vrijspraak
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 dagvaarding
09/281654-21tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in dagvaarding
09/173978-20onder 1 primair en onder 2, dagvaarding
09/170087-20, dagvaarding
09/169259-20, dagvaarding
09/232359-19, dagvaarding
09/021676-21, dagvaarding
09/173557-21en dagvaarding
09/281354-21onder 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, zoals in bijlage III is omschreven;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 8 is vermeld;
strafbaarheid verdachte
verklaart de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentievoor de duur van
240 dagen
bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, te weten 60 dagen, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van deze jeugddetentie wordt afgetrokken;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot
180 dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de verdachte zich voor het einde van de hierbij op
2 jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
alsmede onder de algemene voorwaarde dat de verdachte ter vaststelling van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
en onder de hierna te noemen bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
zich gedurende een door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
voor een periode die maximaal duurt tot 15 mei 2022 op tijden die door de jeugdreclassering vast te stellen zijn zal bevinden op het [adres 2] , waarbij de verdachte zich onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van deze bijzondere voorwaarde;
gedurende de proeftijd mee zal werken met de coaches van coach25, zo lang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
gedurende de proeftijd mee zal werken aan de behandeling vanuit coach25 en zich zal houden aan de aanwijzingen van de behandelaren, zo lang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
gedurende de proeftijd naar school gaat, of een andere door de jeugdreclassering goedgekeurde dagbesteding zal hebben;
gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – waaronder ook begrepen via social media, contact zal opnemen, zoeken of hebben met
* [slachtoffer 9] en
* [slachtoffer 7] ,
zo lang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het aan genoemde jeugdreclasseringsinstelling opgedragen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
schadevergoeding
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
veroordeelt de verdachte, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van € 850,00, bestaande uit € 100,00 aan materiële schade en € 750,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 2 juli 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 850,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 2 juli 2020 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de ouder van de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
veroordeelt de verdachte, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van € 225,00, bestaande uit € 75,00 aan materiële schade en € 150,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 16 mei 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 225,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 16 mei 2020 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
Benadeelde partij [slachtoffer 6]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van € 750,00, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
legt aan de verdachte, hoofdelijk, de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 750,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 30 juni 2021 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededader opgelegde, betalingsverplichting aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
Benadeelde partij [slachtoffer 9]
veroordeelt de verdachte, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van € 100,00, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 september 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 100,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 19 september 2021 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
Benadeelde partij [slachtoffer 7]
veroordeelt de verdachte, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van € 100,00, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 september 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 100,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 6 september 2021 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
bepaalt ten aanzien van alle opgelegde schadevergoedingsmaatregelen dat indien volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting – gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 0 dagen;
bepaalt dat voldoening van de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen de betalingsverplichtingen aan de Staat doet vervallen, alsmede dat voldoening van de betalingsverplichtingen aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen doet vervallen;
voorlopige hechtenis
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.J.M. Smid-Verhage, kinderrechter, voorzitter,
mr. M.P. Meeuwisse, kinderrechter,
en mr. H.C.L. Vreugdenhil, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.E. van Damme, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 10 februari 2022.
Mr. Smid-Verhage en mr. Van Damme zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
09/173978-20
1.
hij op of omstreeks 2 juli 2020 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met een (vouw)mes
heeft gestoken in het bovenbeen en/of de heup, althans in het lichaam,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 juli 2020 te 's-Gravenhage [slachtoffer 1] heeft mishandeld door
die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met een (vouw)mes te steken in het
bovenbeen en/of de heup, althans in het lichaam;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
hij op of omstreeks 2 juli 2020 te 's-Gravenhage [slachtoffer 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 1] (nadat hij - verdachte - die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met
een (vouw)mes in het lichaam had gestoken) dreigend de woorden toe te voegen
"Als je me snitcht bij de politie, op mijn moeder, ik schiet je dood", althans woorden
van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
09/170087-20
hij op of omstreeks 30 juni 2020 te 's-Gravenhage
opzettelijk en wederrechtelijk
een tram, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan
de Haagse Tramweg Maatschappij toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
09/169259-20
hij op of omstreeks 21 april 2020 te 's-Gravenhage opzettelijk en wederrechtelijk een
raam van een auto, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te
weten aan Gemeente 's-Gravenhage toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
09/232359-19
hij op of omstreeks 17 mei 2019 te 's-Gravenhage
[slachtoffer 2] heeft mishandeld die [slachtoffer 2] eenmaal (met kracht) in het gezicht te slaan
en/of te stompen;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
09/021676-21
hij op of omstreeks 16 mei 2020 te 's-Gravenhage, [slachtoffer 3] heeft mishandeld
door die [slachtoffer 3] op/tegen zijn neus, althans zijn gezicht, te slaan;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
09/173557-21
hij op of omstreeks 30 juni 2021 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een
of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling,
door met een breekijzer/koevoet, althans een hard voorwerp en/of met een
vuurwapen dreigend op die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] af te lopen en/of een
vuurwapen aan die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] te tonen en/of een vuurwapen op
het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer 6] te richten en/of drukken;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
09/281354-21
1.
hij in de periode van 1 september tot en met 22 september 2021 te 's-Gravenhage
opzettelijk [slachtoffer 7] , in het openbaar bij geschrift en/of bij afbeelding,
heeft beledigd, door op zijn Snapchataccount de volgende tekst te plaatsen:
'je bent gwn hoertje en wil aan iedereen ze ballen zitten' en/of 'kkr wijf' alhans
woorden van gelijke aard en/of strekking;
( art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
hij in de periode van 1 tot en met 22 september te 's-Gravenhage
[slachtoffer 8] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met
zware mishandeling,
door aan een vriendin van [slachtoffer 8] genaamd [slachtoffer 7] , een chatbericht te
sturen met de tekst: 'ik murder elke vriend en vriendin van je' althans woorden van
gelijke aard en/of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
hij in de periode van 1 tot en met 22 september 2021 te 's-Gravenhage
[slachtoffer 9] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling,
door op zijn Snapchataccount de volgende tekst te plaatsen:
"ik heb een .45
ik loop met die ballas ze gaan door je ruit
[slachtoffer 9] jij word gebost als ik je tegen kom
ben je de klos"
althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
hij in de periode van 1 tot en met 22 september 2021 te 's-Gravenhage
[slachtoffer 7] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling,
door die [slachtoffer 7] dreigend de woorden toe te voegen "Kijk hoe je praat goos en als je op
neemt dan wordt jij ook geliquideerd dus stil nou maar. Ga mij niet opnemen"
(p.108) en/of "Doe het alsjeblieft dan kan ik weer iets doen. Weet je hoe lekker ik het
vind om iemand te steken, om iemand te schieten" (p. 109), althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Bijlage II
1.
Het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2020190078-4 (pagina 16-19 van het dossier), inhoudende als verklaring van [verdachte] :
Ik vond een stalen buis. Ik gooide hem weg. Ik zag toen een tram aankomen rijden. Ik wilde hem bij het hekje daar gooien en daar reed ook die tram. Die tram was nog geen vijf meter weg. Ik wilde hem gewoon bij het hek daar gooien, maar ik gooide iets te hard.
2.
Het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2020190087-1 (pagina 17-19 van het dossier), inhoudende als verklaring van [aangever 1] :
Op 30 juni 2020 bevond ik mij als Stewart in tramlijn 11 te Den Haag. Ik stond op dat moment en was naar buiten aan het kijken. Ik zag een groepje jongeren op straat. Dit was een groep van ongeveer 5 a 6 personen. Ik zag eén jongen een zwaaiende beweging met zijn arm maken en toen zag ik ineens een metalen staaf op de tram af komen. Ik zag dus dat de jongen een metalen staaf naar de tram gooide. Ik kan de jongen als volgt omschrijven: blanke jongen, ongeveer 14 jaar oud, opvallend paars trainingspak.
3.
Het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2020190087-2 (pagina 3-4 van het dossier), inhoudende als relaas van de [verbalisanten 1] of één van hen:
Op 30 juni 2020 in den Haag zagen wij dat het personeel van de HTM bij een jongen stond
die een paars trainingspak droeg. Hij bleek later te zijn: [verdachte] geboren
18/03/2006 te Den Haag, hierna te noemen verdachte.
1.
Het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2021188284-11 (pagina 23-27 van het dossier), inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 6] :
Op 30 juni 2021 liepen [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [getuige 1] en ik op de Haringkade te Den Haag. Toen de jongens aan kwamen rennen zag ik dat beide jongens iets in hun handen hadden. Ik zag dat de voorwerpen zwart van kleur waren en dat het op een koevoet of breekijzer leek. Op dat moment kreeg ik van één van de twee jongens een vuurwapen tegen mijn voorhoofd gedrukt. Hij hield het vuurwapen een kwartslag gedraaid vast, zeg maar zoals Steven Segal in films rennend schiet. Het vuurwapen was zwart en ik zou zeggen dat het een echt wapen was. Ik voelde ijzer tegen mijn voorhoofd. Ik dacht even iets van “dit is het”.
De jongen die het wapen tegen mijn voorhoofd duwde kan ik als volgt omschrijven:
Bovenkleding: Zwartgrijze trui, het kan een hoodie zijn maar dat weet ik niet;
Broek: Een lichtblauwe (babyblauw) Adidas trainingsbroek met witte strepen.Van de tweede jongen kan ik mij niet zoveel herinneren omdat ik gefocused was op de jongen met het vuurwapen.
2.
Het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2021188284-5 (pagina 28-29 van het dossier), inhoudende als verklaring van [getuige 1] :
Op 30 juni 2021 liepen ik met drie vrienden, [slachtoffer 6] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] , over de Haringkade te 's-Gravenhage. Er liepen twee personen in onze richting. Wij wilden onze woning betreden, toen de twee personen ineens vlak achter ons stonden. Een van deze personen, persoon een (1), had plotseling een vuurwapen in zijn rechterhand. Ik kan het vuurwapen omschrijven als een pistool, een handwapen, deels grijs en zwart aan vooral de loop.
Ik heb in Amerika met vuurwapens geschoten en het vuurwapen oogde echt. Wat vooral opmerkelijk was, was dat persoon een (1) het vuurwapen direct op [slachtoffer 6] richtte. Ik zag dat hij dit vuurwapen tegen de slaap van [slachtoffer 6] zette.
3.
Het proces-verbaal van aanhouding, nummer PL1500-2021188284-2 (pagina 34-36 van het dossier), inhoudende als relaas van de [verbalisant 1] :
Op 30 juni 2021 rende ik de Seinpoststraat te Den Haag, welke parallel gelegen is aan de Haringstraat, in. Ik zag dat de jongen er als volgt uit zag:
Aangezien hij precies voldeed aan het signalement van één van de verdachten, merkte ik hem aan als verdachte. De verdachte bleek te zijn: [verdachte] geboren op [geboortedatum] .
Het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2021188284-23 (pagina 72-80 van het dossier), inhoudende als verklaring van [medeverdachte] :
[verdachte] had op 30 juni 2021 een regenjas aan, zwart-donkerblauw. Een blauwe broek van een voetbalclub. Van voetbalstof, zeg maar trainingspakstof. Zelf droeg ik een donkerblauwe jas en een zwarte joggingbroek.
Ik loop naar [verdachte] en de vier jongens toe en zie ineens dat [verdachte] iets uit zijn broek pakte. Ik zag dat [verdachte] een vuurwapen uit zijn broek trok. Ik weet alleen niet of deze echt of nep was. Voor mijn gevoel trok hij met zijn rechterhand het vuurwapen vanaf zijn rechterzijde. Hoe ik het heb gezien was deze zwart. Het was ongeveer net zo groot als een politiepistool. Het klopt dat ik een ijzeren staaf had.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen nummer PL1500-2021188284-22 (pagina 63 plus bijlage p. 64 – 68), inhoudende als verklaring van [verbalisant 2] :
Ten behoeve van het onderzoek heb ik van de [verdachte] diverse foto’s gemaakt van zijn kledingdracht. De kleding die de verdachte droeg, droeg hij tijdens zijn aanhouding op woensdag 1 juli 2021. De foto’s zijn als bijlage gevoegd.
6.
Het proces-verbaal van de politie nummer PL 1500-2021188284-24, p.43 – 51 (inclusief foto’s), inhoudende als verklaring van de verdachte:
Het wapen was geen echt vuurwapen. Het was een Airsoft pistool.V:Hoe ziet dat Airsoft wapen eruit?A: Waarvan ik weet, een zwarte met een beetje beschadiging, Daardoor zie je er zilver doorheen.
Opgave van bewijsmiddelen
de verklaring van de verdachte op de zitting van 15 april 2021;
het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2020192908-2 (ongenummerd), inhoudende de verklaring van aangever [slachtoffer 1] .
het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2020192908-3 (ongenummerd), inhoudende de verklaring van aangever [slachtoffer 1] ;
het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2020192908-4 (ongenummerd), inhoudende verklaring van [getuige 2] .
het proces-verbaal van aanhouding van 21 april 2020 (zaaknummer 2081943 / BHV:1500-2020112084), inhoudende het relaas van de [verbalisanten 2] ;
het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2020112084-1 (ongenummerd), inhoudende de verklaring van [aangever 2] ;
het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2020112084-11 (ongenummerd), inhoudende de verklaring van [naam 4] .
het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2019133497-1 (pagina 3-5 van het dossier), inhoudende de verklaring van aangever [slachtoffer 2] ;
het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2019133497-3 (pagina12-13 van het dossier), inhoudende de verklaring van [getuige 3] .
het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2020140187-1 (ongenummerd), inhoudende de verklaring van aangever [slachtoffer 3] ;
het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2020140187-4 (ongenummerd), inhoudende de verklaring van getuige [getuige 4] ;
het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2020140187-7 (ongenummerd), inhoudende het relaas van de [verbalisant 3] .
de verklaring van de [verdachte] op de zitting van 27 januari 2022;
het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2021276302-3 (pagina 74-77 van het dossier), inhoudende de verklaring van aangever [slachtoffer 9] .
de verklaring van de verdachte [verdachte] op de zitting van 27 januari 2022;
het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2021276302-14 (pagina 108-110 van het dossier), inhoudende het relaas van de [verbalisant 4] ;
het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2021276302-3 (pagina 74-77 van het dossier), inhoudende de verklaring van aangever [slachtoffer 9] .
Alle hierboven genoemde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en de voor het bewijs gebezigde inhoud daarvan is telkens zakelijk weergegeven.
09/173978-20
1.
hij op 2 juli 2020 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer 1] meermalen met een mes heeft gestoken in het bovenbeen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
hij op 2 juli 2020 te 's-Gravenhage [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [slachtoffer 1] (nadat hij - verdachte - die [slachtoffer 1] meermalen met een mes in het lichaam had gestoken) dreigend de woorden toe te voegen "Als je me snitcht bij de politie, op mijn moeder, ik schiet je dood".
09/170087-20
hij op 30 juni 2020 te 's-Gravenhage opzettelijk en wederrechtelijk een tram,
toebehorendeaan de Haagse Tramweg Maatschappij heeft beschadigd.
09/169259-20
hij op 21 april 2020 te ’s-Gravenhage opzettelijk en wederrechtelijk een raam van een auto
toebehorendeaan Gemeente 's-Gravenhage heeft beschadigd.
09/232359-19
hij op 17 mei 2019 te 's-Gravenhage [slachtoffer 2] heeft mishandeld
doordie [slachtoffer 2] eenmaal (met kracht) in het gezicht te stompen.
09/021676-21
hij op 16 mei 2020 te 's-Gravenhage, [slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] op zijn neus te slaan.
09/173557-21
hij op 30 juni 2021 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door met een hard voorwerp en een vuurwapen dreigend op die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] af te lopen en een vuurwapen aan die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] te tonen en een vuurwapen op het hoofd van die [slachtoffer 6] te drukken.
hij
op 19september 2021 te 's-Gravenhage [slachtoffer 9] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door op zijn Snapchataccount de volgende tekst te plaatsen:
"ik heb een .45 ik loop met die ballas ze gaan door je ruit [slachtoffer 9] jij word gebost als ik je tegen kom ben je de klos".
hij in de periode van
6tot en met
20september 2021 te 's-Gravenhage [slachtoffer 7] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 7] dreigend de woorden toe te voegen "Kijk hoe je praat goos en als je op
neemt dan wordt jij ook geliquideerd dus stil nou maar. Ga mij niet opnemen"
en/of "Doe het alsjeblieft dan kan ik weer iets doen. Weet je hoe lekker ik het
vind om iemand te steken, om iemand te schieten".
Het meer of anders tenlastegelegde is niet bewezen. De verdachte zal (ook) daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft taal- en/of schrijffouten in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is hierdoor niet benadeeld.