ECLI:NL:RBDHA:2022:14778
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Portugal
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.R. van der Pol, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, het bestreden besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 22 juli 2022 was genomen, stelde dat Portugal verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag en heeft deze niet in behandeling genomen.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 30 augustus 2022 behandeld, waarbij de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde, terwijl de verweerder, de Staatssecretaris, niet aanwezig was. In de uitspraak van dezelfde dag, onder zaaknummer NL22.14167, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van de verzoeker. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, in aanwezigheid van griffier mr. E. Mulder, en is openbaar gemaakt op 5 september 2022. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.