ECLI:NL:RBDHA:2022:14780
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- J.J. Catsburg
- A.M. Zwijnenberg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning humanitair niet-tijdelijk en verzoek om voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een Marokkaanse nationaliteit, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning humanitair niet-tijdelijk, welke door de Staatssecretaris was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet alle benodigde documenten en informatie had aangeleverd, wat leidde tot de afwijzing van zijn aanvraag en het opleggen van een inreisverbod voor de duur van twee jaar. De eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 6 juli 2022 is de eiser niet verschenen, en de rechtbank heeft het onderzoek geschorst om de gemachtigde van de eiser de gelegenheid te geven te reageren op een melding dat de eiser met onbekende bestemming was vertrokken. De gemachtigde heeft later bevestigd dat de eiser nog in Nederland was en dat er contact was. De behandeling is hervat op 7 september 2022, waarbij de eiser telefonisch werd vertegenwoordigd.
De rechtbank heeft overwogen dat de eiser niet in aanmerking komt voor vrijstelling van het mvv-vereiste, omdat hij niet de benodigde documenten had ingediend. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen sprake was van bijzondere banden met Nederland die de banden met Marokko overstijgen. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen aanleiding was om de beslissing van de Staatssecretaris te herzien. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat er geen aanleiding voor was.