ECLI:NL:RBDHA:2022:14802
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B. Fijnheer
- E. Mulder
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot Dublin-overeenkomst
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. L.M. Straver, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. N. Mikolajczyk, had deze aanvraag niet in behandeling genomen, met als argument dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublin-overeenkomst.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de procedure heeft de verzoeker gevraagd om aanhouding van de zaak vanwege de staking van de Nederlandse Spoorwegen, maar dit verzoek werd door de rechtbank afgewezen. De rechtbank heeft samen met de partijen een alternatieve oplossing gevonden en de zitting ging door. De verweerder heeft uiteindelijk niet ter zitting kunnen verschijnen, maar heeft wel een verweerschrift ingediend. De verzoeker heeft hierop gereageerd met een aanvullend beroepschrift.
Op 7 september 2022 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten. In een andere uitspraak, met zaaknummer NL22.15269, heeft de rechtbank op het beroep van de verzoeker beslist, waardoor de voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, in aanwezigheid van griffier mr. E. Mulder, en is openbaar gemaakt op 9 september 2022.