ECLI:NL:RBDHA:2022:14802

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 september 2022
Publicatiedatum
20 januari 2023
Zaaknummer
NL22.15270
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot Dublin-overeenkomst

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. L.M. Straver, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. N. Mikolajczyk, had deze aanvraag niet in behandeling genomen, met als argument dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublin-overeenkomst.

De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de procedure heeft de verzoeker gevraagd om aanhouding van de zaak vanwege de staking van de Nederlandse Spoorwegen, maar dit verzoek werd door de rechtbank afgewezen. De rechtbank heeft samen met de partijen een alternatieve oplossing gevonden en de zitting ging door. De verweerder heeft uiteindelijk niet ter zitting kunnen verschijnen, maar heeft wel een verweerschrift ingediend. De verzoeker heeft hierop gereageerd met een aanvullend beroepschrift.

Op 7 september 2022 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten. In een andere uitspraak, met zaaknummer NL22.15269, heeft de rechtbank op het beroep van de verzoeker beslist, waardoor de voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, in aanwezigheid van griffier mr. E. Mulder, en is openbaar gemaakt op 9 september 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.15270
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. L.M. Straver),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. N. Mikolajczyk).

Procesverloop

Bij besluit van 8 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft gevraagd om de zaak aan te houden (samen met de zaak NL22.15269) in verband met de staking van de Nederlandse Spoorwegen. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen en heeft samen met partijen een andere oplossing gevonden. De zitting zal doorgaan. Verweerder kan dan ter zitting zijn standpunten kenbaar maken. De zittingsaantekeningen zullen in het digitaal dossier worden geplaatst, zodat eiser daar vóór 2 september 2022 op kan reageren. Verweerder is uiteindelijk, met bericht van verhindering, niet ter zitting verschenen, maar heeft wel een verweerschrift ingediend. Eiser heeft gereageerd op het verweerschrift met een aanvullend beroepschrift. Partijen hebben op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht toestemming gegeven deze zaak verder buiten zitting af te doen. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten op 7 september 2022.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.15269, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Mulder, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
09 september 2022

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.