ECLI:NL:RBDHA:2022:14852

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
23 januari 2023
Zaaknummer
NL22.12654
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de geloofwaardigheid van asielaanvraag op basis van seksuele geaardheid en vervolging in Nigeria

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 16 december 2022, wordt de asielaanvraag van een Nigeriaanse eiser beoordeeld. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank behandelt de geloofwaardigheid van de verklaringen van de eiser, die stelt dat hij vanwege zijn homoseksualiteit en zijn betrokkenheid bij het maken van foto's van politieagenten in Nigeria gevaar loopt. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris ten onrechte de verklaringen van de eiser over zijn homoseksualiteit ongeloofwaardig heeft geacht. De rechtbank benadrukt dat bij asielaanvragen waarbij seksuele geaardheid als motief wordt aangevoerd, de geloofwaardigheid van de verklaringen zorgvuldig moet worden beoordeeld, rekening houdend met de persoonlijke ervaringen van de eiser. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de verklaringen van de eiser over zijn homoseksualiteit en de gevolgen daarvan in Nigeria niet geloofwaardig zijn. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de uitspraak in acht moet worden genomen. Tevens worden de proceskosten van de eiser vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL22.12654
[v nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[eiser] ,

geboren op [geboortedatum] 1985, van Nigeriaanse nationaliteit, eiser
(gemachtigde: mr. I.M. Hagg),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. P.P. Zweedijk).

ProcesverloopBij besluit van 7 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Ook heeft verweerder op 23 november 2022 een aanvullend besluit genomen. Hierop heeft eiser bij brief van 1 december 2022 gereageerd.
De rechtbank heeft het beroep op 5 december 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk in de taal Yoruba is verschenen [naam] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Asielrelaas
1. Eiser heeft – kort samengevat – het volgende relaas aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd. Eiser heeft verklaard dat hij eind 2016 tijdens het bezoeken van een landgoed als makelaar voor [persoon1] in het geheim foto’s heeft gemaakt van politieagenten, [persoon 2] en [persoon 3] . Zij kwamen samen om in wapens te handelen. Tijdens het maken van deze foto’s is eiser betrapt, beschoten en gevlucht. De mensen die eiser gefotografeerd heeft zijn naar hem op zoek gegaan. Eiser heeft daarom moeten onderduiken. Volgens eiser hebben de mensen die naar hem op zoek waren zijn broertje vermoord. Later is ook zijn moeder vermoord. Eiser vermoed dat dit is gedaan door de mensen die hem zochten. Bij terugkeer naar Nigeria vreest eiser vermoord te worden door [persoon 2] , politieagenten of aanhangers van [persoon 3] . Eiser heeft daarnaast verklaard dat hij homoseksueel is. Op een dag is eiser met zijn toenmalige vriend, [ex vriend] , betrapt door de buren. Hij kan zich in Nigeria niet uiten en als hij dat zou doen, zou hij in de gevangenis terecht komen en veertien jaar vast moeten zitten.
Standpunt verweerder
2.1
Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Homoseksualiteit;
Betrapping door buren;
Problemen door foto’s te maken van politieagenten, [persoon 2] en [persoon 3] .
2.2
Verweerder heeft eisers identiteit, nationaliteit en herkomst aangenomen. Eisers verklaringen over zijn homoseksualiteit (element b), de betrapping door de buren (element c) en de problemen door foto’s te maken van politieagenten, [persoon 2] en [persoon 3] (element d) zijn door verweerder niet geloofwaardig geacht. Volgens verweerder kan eiser daarom niet worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag [1] en heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer naar Nigeria een reëel risico loopt op schending van artikel 3 van het EVRM. [2]
Beroepsgronden eiser
3. Eiser voert aan dat hij binnen zijn mogelijkheden wel degelijk voldoende gedetailleerd, concreet en consistent heeft verklaard over de ontdekking van zijn homoseksuele geaardheid, zijn beleving als homoseksueel in Nigeria, zijn relaties en de wijze waarop hij betrapt werd door de buren. Dit geldt ook ten aanzien van zijn problemen door foto’s te maken van politieagenten, [persoon 2] en [persoon 3] .

Oordeel van de rechtbank

Problemen door foto’s te maken van politieagenten, [persoon 2] en [persoon 3]
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eisers verklaringen over zijn problemen door foto’s te maken van politieagenten, [persoon 2] en [persoon 3] , niet geloofwaardig zijn. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij is gezien toen hij foto’s aan het maken was, omdat hij heeft verklaard dat het bijna donker was en de afstand tussen hem en de personen 100 à 200 meter was. Eisers nadere uitleg over deze situatie is onvoldoende toereikend om zijn relaas hierover aannemelijker te maken. Daarnaast heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij gevaar liep en moest vluchten, nu eisers verklaring dat zijn broertje en moeder zijn vermoord door wat hijzelf heeft gedaan, slechts gebaseerd zijn op vermoedens.
Homoseksualiteit
5.1
De rechtbank is daarentegen wel van oordeel dat verweerder ten onrechte eisers verklaringen over zijn homoseksualiteit ongeloofwaardig heeft geacht. Zij overweegt daartoe als volgt.
5.2
Bij asielaanvragen waarbij de seksuele geaardheid als asielmotief wordt aangevoerd maakt verweerder bij het onderzoek en de beoordeling gebruik van Werkinstructie 2019/17. [3] In deze werkinstructie wordt aan de hand van thema’s (privéleven en omgeving; huidige en voorgaande relaties, contacten in het land van herkomst en contact met of kennis van lhbti groepen; contact met lhbti’s in Nederland en kennis van de Nederlandse situatie; discriminatie, repressie en vervolging in het land van herkomst) beoordeeld of van de geloofwaardigheid van de gestelde seksuele gerichtheid kan worden uitgegaan. De thema’s worden in samenhang beoordeeld. Het zwaartepunt ligt op de antwoorden op vragen over de eigen ervaringen en persoonlijke beleving van de vreemdeling over zijn seksuele gerichtheid, wat dit voor hem en zijn omgeving heeft betekend, wat de situatie is voor personen met die gerichtheid in het land van herkomst van de vreemdeling en hoe diens ervaringen, ook volgens zijn asielrelaas in het algemene beeld passen. Dit geldt te meer als een vreemdeling afkomstig is uit een land waar homoseksualiteit maatschappelijk onacceptabel is of strafbaar is gesteld. In die situatie is het de vraag of en hoe de vreemdeling zich daaraan heeft aangepast en hoe hij dit heeft beleefd. Het gaat er daarbij om dat de vreemdeling zoveel mogelijk een authentiek verhaal vertelt. Bij het stellen van vragen moet verweerder volgens de werkinstructie rekening houden met de mate waarin mensen hun gerichtheid in woorden kunnen vatten, omdat dit per persoon zal verschillen. Bovendien is niet iedere vreemdeling gewend om over zijn persoonlijke ervaringen en gevoelens te praten. Daarom moet zoveel mogelijk aansluiting worden gezocht bij het niveau en de wijze van vertellen van de vreemdeling en zijn referentiekader.
5.3
Bovendien volgt uit artikel 4, vijfde lid, van de Kwalificatierichtlijn [4] , dat is geïmplementeerd in artikel 31, zesde lid, van de Vreemdelingenwet 2000, dat als is voldaan aan de cumulatieve voorwaarden uit dat artikel, verweerder de vreemdeling het voordeel van de twijfel moet geven voor verklaringen waarvoor bewijsmiddelen ontbreken.
5.4
Gelet op eisers verklaringen heeft verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat hij oppervlakkig heeft verklaard over zijn geaardheid, zijn relaties en zijn beleving als homoseksueel in Nigeria. Eiser heeft over de ontdekking van zijn homoseksualiteit verklaard dat hij in zijn tijd op de kostschool seksuele gevoelens kreeg voor de andere jongens en dat hij opgewonden was als zij met elkaar speelden en elkaars lichaamsdelen aanraakten. [5] Hij zegt hierover dat hij hier aan de ene kant bang van werd, maar het aan de andere kant ook spannend vond, en dat hem later duidelijk werd dat hij homoseksueel was, omdat hij deze gevoelens niet had voor meisjes. [6] Hieruit heeft verweerder, mede gelet op de leeftijd die eiser destijds had, niet kunnen concluderen dat eiser geen inzicht in zijn gevoelens en gedachten heeft gegeven over de ontdekking van zijn homoseksualiteit. Eiser heeft hiermee een persoonlijk verhaal verteld en uitgelegd hoe hij dit beleefde. In dit kader acht de rechtbank ook relevant dat er bij eiser thuis nooit werd gesproken over gevoelens, zoals hij ter zitting heeft bevestigd.
Ten aanzien van eisers relaties heeft verweerder gesteld dat hij in dit kader is blijven hangen in oppervlakkige en summiere verklaringen en dat hij niet inzichtelijk heeft gemaakt op welke wijze hij een relatie kreeg met [ex vriend] , hoe hij zich hierbij voelde en hoe dit was in een land als Nigeria. Ook dit kan de rechtbank niet volgen. Eiser heeft beschreven dat hij [ex vriend] al kende van de middelbare school en dat hij wist dat hij homoseksueel was omdat bekend was dat hij een relatie had met een leraar. Na de middelbare school, toen eiser 20 jaar oud was, heeft hij via via het adres van [ex vriend] gekregen en is hij bij hem langsgegaan. Eerst vond eiser [ex vriend] niet leuk, maar hij had niet veel keus en is hem steeds leuker gaan vinden. [7] Eiser heeft ook verklaard hoe hij zich voelde in zijn relatie met [ex vriend] , namelijk dat hij bij hem altijd zichzelf kon zijn, dat ze alles konden bespreken en dat ze zelfs spraken over het verlaten van Nigeria. [8] Later in het aanvullend gehoor zegt eiser dat hij mooie herinneringen met [ex vriend] heeft en dat hij zijn warmte mist. [9] Ook heeft eiser verklaard dat zijn relatie met [ex vriend] geheim was, dat ze stiekem afspraken in een restaurant, dat ze niet konden doen zoals jongens met hun vriendinnen, dat hij het fijn had gevonden als ze ook in het openbaar konden zoenen en samenlopen, en dat dit niet gemakkelijk was. [10]
De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder zonder nadere onderbouwing niet kan worden gevolgd in zijn standpunt dat eiser met zijn verklaringen onvoldoende inzicht heeft gegeven in hoe het was om homoseksueel te zijn in een land als Nigeria. Eiser heeft hierover niet alleen verklaard dat hij zich onveilig voelde en bang was [11] , maar ook, op de vraag of hij ooit moeite heeft gehad met zijn seksuele geaardheid, dat hij het moeilijk vond omdat het op grond van de wet niet mag in Nigeria. Hij moest altijd zijn gevoelens verbergen, had geen vrijheid en schaamde zich omdat hij anders was. [12] Ook heeft eiser, na de vragen over hoe hij het vond om zijn geaardheid in Nigeria in het openbaar geheim te moeten houden, verklaard dat het voelde alsof er iets mis met hem was dat hij zich soms geen mens voelde. [13] Over de verhouding tussen zijn geaardheid en zijn geloof heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank ook in de kern omschreven wat dit met hem deed. Het was voor hem moeilijk te horen hoe de predikant sprak over homoseksualiteit, namelijk dat het een zonde was, dat homoseksuelen niet naar de hemel zouden gaan en dat God niet zou houden van homoseksuelen. Daarnaast heeft eiser verklaard dat hij naar de kerk is gegaan voor verlossing, maar dat er niets is veranderd. Toch gelooft eiser dat God hem heeft gemaakt zoals hij is. [14] Dat dit niet met elkaar te rijmen is zoals de gemachtigde van verweerder ter zitting naar voren heeft gebracht, kan de rechtbank niet volgen. Hiermee heeft eiser namelijk juist inzicht gegeven in de lastige positie waarin hij zich bevindt.
Betrapping door de buren
6. De rechtbank is voorts van oordeel dat verweerder ook onvoldoende heeft gemotiveerd waarom eisers verklaringen over de betrapping door de buren ongeloofwaardig zijn. Eiser heeft verklaard dat hij met [ex vriend] in zijn kamer was, dat zij plezier hadden, dat een van de ramen niet goed dicht zat, dat het een houten raam was en dat de buren het raam open deden. Hij is vervolgens via de achterdeur ontsnapt terwijl [ex vriend] de buren smeekte. Eiser heeft ook verklaard dat hij al dacht dat de buren vermoedens hadden over hun seksuele geaardheid en dat de buren bij de betrapping schreeuwden dat zij het al lang vermoedden en dat de geheimen nu uit zijn. Verweerders standpunt dat deze verklaringen summier en onvoldoende gedetailleerd zijn, kan de rechtbank niet volgen. Dit klemt temeer nu eiser in zijn gehoor op alle vragen hierover een antwoord heeft gegeven. Het is de rechtbank daarom onduidelijk wat eiser hierover meer had moeten vertellen. Ter zitting heeft de rechtbank de gemachtigde van verweerder gevraagd wat eiser nog meer had moeten verklaren over de betrapping. Daarop heeft de gemachtigde van verweerder naar voren gebracht dat eiser in zijn gehoor heeft gezegd dat ze plezier hadden en daarbij had kunnen vertellen wat ze dan feitelijk aan het doen waren. De rechtbank acht het bevreemdend dat aan de ene kant aan eiser wordt tegengeworpen dat hij niet gedetailleerder heeft beschreven wat hij en [ex vriend] aan het doen waren toen zij betrapt werden, terwijl hij er tijdens het aanvullend gehoor op is gewezen dat hij niet hoeft te verklaren over zijn seksuele handelingen met [ex vriend] .
Conclusie
7. Uit het voorgaande volgt, enigszins terughoudend toetsend en gelet ook op het onder 5.2 en 5.3 gegeven beoordelingskader, dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eisers homoseksualiteit ongeloofwaardig is te achten. Het bestreden besluit is dan ook genomen in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat naar het zich laat aanzien geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1). Indien aan eiser een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.518,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H.G. Odink, rechter, in aanwezigheid van mr.I.S. Roefs, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Verdrag betreffende de status van vluchtelingen.
2.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
3.Werkinstructie 2019/17 Horen en beslissen in zaken waarin lhbti-gerichtheid als asielmotief is aangevoerd.
4.Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming.
5.Verslag aanvullend gehoor, p. 3.
6.Verslag aanvullend gehoor, p. 4 en 10.
7.Verslag aanvullend gehoor, p. 6 en 7.
8.Verslag aanvullend gehoor, p. 8.
9.Verslag aanvullend gehoor, p. 12.
10.Verslag aanvullend gehoor, p. 8.
11.Verslag aanvullend gehoor, p. 13.
12.Verslag aanvullend gehoor, p. 4.
13.Verslag aanvullend gehoor, p. 5.
14.Verslag aanvullend gehoor, p. 5 en 6.