ECLI:NL:RBDHA:2022:14884

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 oktober 2022
Publicatiedatum
24 januari 2023
Zaaknummer
NL22.16675
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van de Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 oktober 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. R.J. Portegies, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. L. Verhaegh, had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk volgens de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de zienswijze van eiser niet in de besluitvorming was meegenomen, omdat er twijfel bestond over de verzending van deze zienswijze.

De rechtbank overweegt dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de zienswijze op de juiste wijze heeft verzonden. De rechtbank concludeert dat de Franse autoriteiten verantwoordelijk zijn voor de behandeling van de asielaanvraag en dat er geen structurele gebreken in het Franse asiel- en opvangsysteem zijn aangetoond. Eiser heeft niet onderbouwd dat hij in Frankrijk geen medische zorg zal ontvangen, en de rechtbank oordeelt dat verweerder niet ten onrechte heeft aangenomen dat Frankrijk zich aan de richtlijnen houdt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.16675
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. R.J. Portegies),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. L. Verhaegh).

Procesverloop

Bij besluit van 25 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL22.16676, op 27 september 2022 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen. De reden daarvoor is dat volgens verweerder op grond van de Dublinverordening Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De Franse autoriteiten hebben ingestemd met deze verantwoordelijkheid.
Indiening van de zienswijze
2. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte heeft gesteld dat hij geen zienswijze heeft ingediend. Op 17 augustus 2022 heeft eiser per fax een zienswijze ingediend. Het verzend controle rapport gaf de eerste keer aan dat het resultaat ‘fout’ was, maar de tweede keer dat het ‘OK’ was. Eiser is nog altijd van mening dat hij niet terug kan naar Frankrijk. Indien het gestelde in de zienswijze was meegenomen in de besluitvorming, was de uitkomst daarvan mogelijk geweest dat zijn aanvraag wel in behandeling zou zijn genomen. De beschikking is daarom op onzorgvuldige wijze tot stand gekomen.
3. De rechtbank stelt vast dat het bestreden besluit is genomen op grond van het voornemen, zonder dat daarbij de zienswijze van eiser is betrokken.
4. Uit vaste rechtspraak volgt dat, indien de wederpartij een faxbericht heeft verstuurd naar het juiste faxnummer en op het verzendrapport van die fax bij ‘resultaat’ staat vermeld ‘OK’, de wederpartij aannemelijk heeft gemaakt dat hij het stuk heeft verzonden. Vervolgens is het aan de andere partij om de ontvangst van het faxbericht op een niet ongeloofwaardige wijze te ontkennen.1
5. De rechtbank stelt verder vast dat het eerste verzend controle rapport dat eiser heeft overgelegd aangeeft dat het resultaat van de verzending ‘fout’ was. Onder deze informatie staat de zienswijze weergegeven. Op het tweede verzend controle rapport staat dat het resultaat van de verzending ‘OK’ was. Onder deze gegevens staat echter een lege pagina en geen weergave van de zienswijze. Ter zitting heeft verweerder bevestigd dat er geen zienswijze bij hem is binnengekomen. De rechtbank gaat er dus van uit dat eiser enkel aannemelijk heeft gemaakt dat hij een lege pagina heeft verzonden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de zienswijze op juiste wijze aan verweerder heeft verzonden. Het is daarom niet onzorgvuldig dat verweerder met deze zienswijze geen rekening heeft gehouden in de besluitvorming.
Interstatelijk vertrouwensbeginsel
6. De rechtbank stelt verder vast dat eiser in beroep de zienswijze heeft overgelegd. Hierin heeft hij kortgezegd gesteld dat ten aanzien van Frankrijk niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan, dat hij in Frankrijk geen medische behandeling heeft gehad en dat in Frankrijk niet serieus naar zijn asielaanvraag is gekeken, waardoor hij naar zijn land van herkomst uitgezet zal worden waar hij gevaar loopt. Ter onderbouwing van zijn medische klachten heeft hij foto’s van zijn medicatie overgelegd. Ter zitting heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat, ook indien de zienswijze wel was meegenomen, dit er niet toe had geleid dat de asielaanvraag van eiser wel in behandeling was genomen.
7. De rechtbank overweegt als volgt. Verweerder mag in zijn algemeenheid ten opzichte van Frankrijk uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit in zijn geval niet mag. Eiser is hier niet in geslaagd.
8. Eiser heeft geen informatie overgelegd waaruit volgt dat sprake is van structurele gebreken in het Franse asiel- en opvangsysteem. Eiser heeft in Frankrijk een asielaanvraag in kunnen dienen. Uit zijn verklaringen blijkt dat deze asielaanvraag in behandeling is genomen en dat hij hier ook een beslissing op heeft gekregen. Eiser heeft niet onderbouwd dat er in Frankrijk niet serieus naar zijn zaak is gekeken. Eiser heeft ook verklaard dat hij in Frankrijk over zijn asielmotieven heeft kunnen vertellen.2 Verder garandeert Frankrijk met het claimakkoord dat ook een nieuwe asielaanvraag van eiser in behandeling zal worden genomen en dat zijn situatie zal worden beoordeeld aan de hand van dezelfde criteria als in Nederland en in lijn met de verschillende Europese richtlijnen op het gebied van asielrecht.
1. Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State van 29 januari 2014, (ECLI:NL:RVS:2014:249).
2 Zie pagina 6 van de aanmeldgehoor Dublin.
De garantie van de lidstaat om het asielverzoek in behandeling te nemen omvat ook de verantwoordelijkheid dat een eventuele uitzetting niet in strijd met het verbod van réfoulement zal zijn. Dat sprake is van indirect réfoulement omdat eiser vreest dat hij naar zijn land van herkomst zal worden teruggestuurd, volgt de rechtbank dan ook niet. Temeer daar eiser ook zelf heeft verklaard dat hem niet door de autoriteiten van Frankrijk is verteld dat hij naar zijn herkomstland moest terugkeren.3
9. Uit de foto's die eiser heeft overgelegd blijkt verder dat hij medicijnen heeft voor zijn hart, vaten, cholesterol, psoriasis en eczeem. Eiser heeft echter niet onderbouwd dat hij in Frankrijk geen medische behandeling hiervoor heeft ontvangen of bij terugkeer zal ontvangen. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat hij ervan uit mag gaan dat Frankrijk zich aan de richtlijnen houdt en eiser de nodige zorg zal bieden indien hij daarom verzoekt. Eiser heeft ook verklaard dat hij tijdens zijn verblijf in Frankrijk medische hulp heeft gehad.4 Indien eiser meent dat de Franse autoriteiten zich niet aan de richtlijnen houden, is het aan hem om daarover bij de Franse (hogere) autoriteiten te klagen. Het is niet gebleken dat klagen voor eiser onmogelijk is of dat dit zinloos zou zijn. Verder heeft eiser met de foto's niet onderbouwd dat hij onder specialistische behandeling staat in Nederland of dat hij de zorg die hij ontvangt alleen in Nederland zal kunnen ontvangen. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat hij op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ervan uit mag gaan dat de medische zorg in Frankrijk vergelijkbaar is met die in Nederland en dat eiser daar dus ook de benodigde zorg zal kunnen ontvangen.
10. Verweerder heeft daarom niet ten onrechte de asielaanvraag van eiser niet aan zich getrokken in het kader van artikel 17 van de Dublinverordening. De omstandigheden die eiser heeft aangevoerd zijn niet zo bijzonder en individueel dat verweerder een uitzondering had moeten maken.
11. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, rechter, in aanwezigheid van mr. T.R. Oosterhoff - Vos, griffier.
3 Zie pagina 6 van het aanmeldgehoor Dublin.
4 Zie pagina 7 van het aanmeldgehoor Dublin.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
07 oktober 2022

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.