ECLI:NL:RBDHA:2022:14891

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 oktober 2022
Publicatiedatum
24 januari 2023
Zaaknummer
NL22.16397 en NL22.16399
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Italië

Op 7 oktober 2022 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaken met de nummers NL22.16397 en NL22.16399. De verzoekers, een gezin met een minderjarige dochter, hebben een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in het kader van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvragen van de verzoekers niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van deze aanvragen.

De verzoekers hebben tegen deze besluiten beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 27 september 2022 behandeld, waarbij de verzoekers zijn bijgestaan door hun gemachtigde, mr. G.J. Dijkman, en een tolk, V. Emechete. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door mr. L. Verhaegh.

In de uitspraak van 7 oktober 2022 heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat, gezien de uitspraak in de aanverwante zaken NL22.16396 en NL22.16398, er geen noodzaak meer is voor een voorlopige voorziening. De verzoeken om voorlopige voorziening zijn daarom afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, in aanwezigheid van griffier mr. T.R. Oosterhoff - Vos, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.16397 en NL22.16399
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen [verzoeker] en [verzoekster], verzoekers
V-nummers: [V-nummer 1] en [V-nummer 2]
mede namens hun minderjarige dochter,
[minderjarige], V-nummer: [V-nummer 3] (gemachtigde: mr. G.J. Dijkman),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. L. Verhaegh).

Procesverloop

Bij besluiten van 19 augustus 2022 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van verzoekers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaken NL22.16396 en NL22.16398, op 27 september 2022 op zitting behandeld. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen V. Emechete. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummers NL22.16396 en NL22.16398, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T.R. Oosterhoff - Vos, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
07 oktober 2022

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.