ECLI:NL:RBDHA:2022:14918
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M.C. Verra
- K.S. Smits
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, een Tunesische man geboren in 1975, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 15 augustus 2022 afgewezen, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd. Daarnaast werd aan de verzoeker een vertrektermijn onthouden, wat betekende dat hij Nederland onmiddellijk diende te verlaten, en werd er een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 15 september 2022 behandeld, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. F. van Dijk, en een tolk, A. Tribak. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door mr. P.M.W. Jans. Tijdens de zitting is vastgesteld dat er een andere uitspraak was gedaan in een gerelateerde zaak (NL22.16366), waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig was. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 20 september 2022 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De voorzieningenrechter, mr. M.C. Verra, heeft de beslissing genomen in aanwezigheid van griffier mr. K.S. Smits.