ECLI:NL:RBDHA:2022:14959
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen terugvordering Tozo-uitkering wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een ondernemer, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 15 maart 2021, waarbij een bedrag van € 3.177,09 aan Tozo-uitkering werd teruggevorderd. Het college verklaarde het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk, omdat dit niet binnen de wettelijke termijn van zes weken was ingediend. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 22 december 2022 behandeld. Eiser was aanwezig, maar de verweerder was afwezig. De rechtbank overwoog dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift begint op de dag na verzending van het besluit. In dit geval eindigde de termijn op 26 april 2021, maar eiser diende zijn bezwaarschrift pas op 16 mei 2021 in, wat te laat was.
Eiser voerde aan dat hij door omstandigheden, zoals het genereren van inkomsten en een openstaande schuld bij zijn boekhouder, niet tijdig kon reageren. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet in staat was om binnen de termijn bezwaar te maken. De rechtbank concludeerde dat de termijnoverschrijding voor rekening en risico van eiser kwam, en dat het college het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.