ECLI:NL:RBDHA:2022:14965
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid België
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 oktober 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te horen dat zijn aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat België verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn asielverzoek. Dit besluit was genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 9 september 2022.
De verzoeker heeft tegen dit bestreden besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 11 oktober 2022, maar beide partijen zijn niet verschenen, ondanks dat zij op de hoogte waren van de zitting. De voorzieningenrechter heeft in een andere zaak, met zaaknummer NL22.18016, op dezelfde dag uitspraak gedaan, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening verviel.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 13 oktober 2022, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.