ECLI:NL:RBDHA:2022:14994
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in Dublinprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 oktober 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. T. der Bedrosian, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Roemenië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 11 oktober 2022 was de verweerder afwezig, maar de rechtbank heeft het beroep behandeld.
De rechtbank overweegt dat de verweerder zich op het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan beroepen, wat eerder is bevestigd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Eiser heeft echter niet kunnen aantonen dat de situatie in Roemenië zodanig is dat dit beginsel niet meer kan worden gehanteerd. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder verwijzingen naar het USDOS rapport, niet overtuigend geacht. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd dat de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Roemenië in strijd zijn met de mensenrechten.
De rechtbank concludeert dat de beroepsgrond van eiser niet slaagt en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 13 oktober 2022, en tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.