ECLI:NL:RBDHA:2022:14999
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met overdracht aan Tsjechië
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, hebben verzoekers op 1 september 2022 een brief gestuurd naar de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin zij hun asielverzoek introkken en verzochten om de teruggave van hun originele documenten en een afspraak te maken voor hun uitreis. Op 6 september 2022 heeft de Staatssecretaris besloten dat verzoekers zouden worden overgedragen aan Tsjechië, uitgaande van de intrekking van hun asielverzoek. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en aanvullende gronden ingediend op 12 september 2022.
De rechtbank heeft het verzoek op 13 september 2022 behandeld, maar verzoekers en hun gemachtigde zijn niet verschenen. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak, die ook betrekking heeft op de zaken NL22.17707 en NL22.17709, geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er al een uitspraak is gedaan op het beroep. Het verzoek om voorlopige voorziening is dan ook afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. M.P. Glerum, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier, en is op 5 oktober 2022 openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.