ECLI:NL:RBDHA:2022:15007
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-overeenkomst
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 18 augustus 2022, hield in dat de aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 13 september 2022, maar verzoeker was niet verschenen. De gemachtigde van de verweerder was wel aanwezig. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening samen met een andere zaak (NL21.16149) behandeld.
De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van vandaag, in de andere zaak, geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, waardoor het verzoek van verzoeker is afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.