ECLI:NL:RBDHA:2022:15030
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M.P. Glerum
- M.A.W.M. Engels
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Polen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 oktober 2022 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 8 september 2022, hield in dat de aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Polen verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.
Tijdens de zitting op 20 september 2022, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde mr. A.H. Hekman en waar ook een tolk, W.M. Mamek, aanwezig was, is het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. De voorzieningenrechter heeft in overweging genomen dat er reeds een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL22.17907) die betrekking had op het beroep van verzoeker. Aangezien de rechtbank in die zaak al had geoordeeld, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 5 oktober 2022 en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.