In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. A.M. Veld, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. Eiser heeft zijn aanvraag op 14 oktober 2021 ingediend, en volgens de wet moet de Staatssecretaris binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag een besluit nemen. Eiser heeft de Staatssecretaris op 3 mei 2022 in gebreke gesteld, maar er is geen besluit genomen binnen de gestelde termijn. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat de Staatssecretaris niet tijdig heeft beslist.
De rechtbank heeft besloten dat de Staatssecretaris binnen zestien weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Indien dit niet gebeurt, moet de Staatssecretaris een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat de Staatssecretaris binnen acht weken na de uitspraak een gehoor moet afnemen en binnen acht weken na dat gehoor een besluit moet bekendmaken.
Daarnaast heeft de rechtbank eiser een vergoeding voor de proceskosten toegekend, omdat hij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De totale vergoeding bedraagt € 379,50, gebaseerd op de vastgestelde tarieven in het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, en is openbaar gemaakt op 13 oktober 2022.