ECLI:NL:RBDHA:2022:15135
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toegangsweigering tot Nederland op basis van middelenvereiste voor Schengenvisum
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 november 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening van een Ghanese verzoeker die de toegang tot Nederland was geweigerd door de Koninklijke Marechaussee (KMar). De verzoeker had op 1 november 2021 een besluit ontvangen waarin zijn toegang tot Nederland werd geweigerd, en daarnaast werd zijn Schengenvisum ingetrokken. De verzoeker heeft hiertegen administratief beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen totdat op het beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de verzoeker niet voldeed aan het middelenvereiste dat geldt voor het verkrijgen van een Schengenvisum. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoeker en zijn partner gezamenlijk niet aan het vereiste bedrag van 1800 euro voldeden, en dat de overgelegde documentatie niet voldeed aan de eisen. De voorzieningenrechter benadrukte dat het oordeel voorlopig is en niet bindend voor een eventueel bodemgeding. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. M.J.J. Roks, en de verzoeker werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. Y. Rikken.