ECLI:NL:RBDHA:2022:15136
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake toegangsweigering tot Nederland voor Ghanese nationaliteit
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 november 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een Ghanese vrouw, had tegen de beslissing van de Koninklijke Marechaussee (KMar) geprotesteerd, die haar de toegang tot Nederland had geweigerd. Dit besluit was genomen op 1 november 2021, waarbij ook haar Schengenvisum was ingetrokken en een vrijheidsbeperkende maatregel was opgelegd. Verzoekster had administratief beroep ingesteld en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening om haar uitzetting te voorkomen totdat er op het beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. In de overwegingen werd vastgesteld dat verzoekster niet voldeed aan het middelenvereiste zoals gesteld in de Schengengrenscode. Verzoekster had slechts 400 euro aan contanten bij zich, terwijl het vereiste bedrag voor toegang tot het Schengengebied 900 euro was. Ook haar partner voldeed niet aan de gezamenlijke middelenvereiste. De voorzieningenrechter oordeelde dat het administratief beroep geen redelijke kans van slagen had, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet kon worden toegewezen. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. M.J.J. Roks, en is op dezelfde dag bekendgemaakt.