ECLI:NL:RBDHA:2022:15137
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M.D. Gunster
- M.J.J. Roks
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag en Dublin-overdracht naar Oostenrijk
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 november 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag van een Syrische verzoeker. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin zijn asielaanvraag niet in behandeling werd genomen en een overdrachtsbesluit naar Oostenrijk werd uitgevaardigd op basis van de Dublinverordening. De verzoeker stelde dat hij zijn asielprocedure in Nederland wilde voortzetten en niet terug wilde keren naar Oostenrijk, omdat hij meende dat Oostenrijk niet tijdig had gereageerd op zijn verzoek om heroverweging van de asielaanvraag.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker spoedeisend belang had bij de voorlopige voorziening, omdat hij binnen 48 uur zou worden overgedragen aan Oostenrijk. De rechter oordeelde dat de staatssecretaris op goede gronden had geconcludeerd dat Oostenrijk verantwoordelijk was voor de asielprocedure van de verzoeker. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de herhaalde asielaanvraag konden onderbouwen. Bovendien werd de meerderjarigheid van de verzoeker bevestigd door de Oostenrijkse autoriteiten, wat betekende dat de overdracht naar Oostenrijk kon plaatsvinden.
De uitspraak benadrukt dat de voorzieningenrechter een voorlopig oordeel geeft dat de rechtbank in een eventueel bodemgeding niet bindt. De verzoeker heeft geen recht op proceskostenvergoeding, en tegen deze uitspraak is geen hoger beroep of verzet mogelijk.