ECLI:NL:RBDHA:2022:1518
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Vreemdelingenbewaring en voortvarend handelen in het kader van laissez-passers
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van vreemdelingenbewaring die op 29 december 2021 aan eiser was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 21 februari 2022 gesloten.
De rechtbank overweegt dat als de maatregel van bewaring in strijd is met de Vreemdelingenwet of niet gerechtvaardigd is, zij het beroep gegrond kan verklaren en de maatregel kan opheffen. De rechtbank heeft eerder de rechtmatigheid van de maatregel getoetst en vastgesteld dat deze tot het sluiten van het eerdere onderzoek rechtmatig was. De huidige beoordeling betreft alleen de periode na dat onderzoek.
Eiser heeft aangevoerd dat verweerder niet voortvarend handelt, omdat de Surinaamse autoriteiten een afwachtende houding aannemen ten aanzien van het afgeven van laissez-passers. De rechtbank oordeelt echter dat verweerder voldoende voortvarend handelt door te wachten op de uitkomst van het laissez-passeronderzoek en dat er geen aanleiding is om te veronderstellen dat een aanvraag in vrijheid meer kans van slagen heeft. De rechtbank wijst erop dat eiser zich in het verleden aan het toezicht heeft onttrokken, wat het risico van onttrekking vergroot.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en wijst ook het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.