ECLI:NL:RBDHA:2022:15318
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing compensatie transitievergoeding door Uwv na te late aanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, V.O.F., en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres had een aanvraag ingediend voor compensatie van de transitievergoeding die zij aan een ex-werknemer had betaald. De aanvraag werd echter afgewezen omdat deze te laat was ingediend. Eiseres had de transitievergoeding van € 21.500,- bruto op 2 februari 2018 betaald, maar de aanvraag voor compensatie was pas op 20 november 2020 ontvangen, terwijl deze voor 1 oktober 2020 ingediend had moeten worden. Eiseres voerde aan dat er sprake was van een uitzonderlijke situatie, omdat de ex-werknemer om medische redenen uit dienst was gegaan en dat de aanvraag door omstandigheden, waaronder de coronapandemie, niet tijdig kon worden ingediend.
De rechtbank oordeelde dat de aanvraag inderdaad te laat was en dat de regels omtrent de aanvraag voor compensatie duidelijk waren. De rechtbank stelde vast dat er geen grond was om van de Regeling compensatie transitievergoeding af te wijken, ondanks de omstandigheden die eiseres had aangevoerd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. D.R. van der Meer, rechter, en is openbaar uitgesproken op 14 november 2022.