ECLI:NL:RBDHA:2022:15345
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens niet verschijnen op gehoor
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 december 2022 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, was niet verschenen op een gehoor en had niet binnen de gestelde termijn van twee weken aangetoond dat dit niet aan hem was toe te rekenen. Daarnaast was verzoeker verdwenen of zonder toestemming vertrokken en had hij toerekenbaar niet binnen de termijn contact opgenomen met de bevoegde autoriteiten. Hierdoor heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvraag niet in behandeling genomen.
Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 6 december 2022 behandeld, maar verzoeker en zijn gemachtigde waren niet verschenen, ondanks een bericht van verhindering. De vertegenwoordiger van de verweerder was wel aanwezig.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in een andere zaak (NL22.23606) op dezelfde datum, een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom heeft hij het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.