ECLI:NL:RBDHA:2022:15345

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
16 februari 2023
Zaaknummer
NL22.23607
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens niet verschijnen op gehoor

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 december 2022 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, was niet verschenen op een gehoor en had niet binnen de gestelde termijn van twee weken aangetoond dat dit niet aan hem was toe te rekenen. Daarnaast was verzoeker verdwenen of zonder toestemming vertrokken en had hij toerekenbaar niet binnen de termijn contact opgenomen met de bevoegde autoriteiten. Hierdoor heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvraag niet in behandeling genomen.

Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 6 december 2022 behandeld, maar verzoeker en zijn gemachtigde waren niet verschenen, ondanks een bericht van verhindering. De vertegenwoordiger van de verweerder was wel aanwezig.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in een andere zaak (NL22.23606) op dezelfde datum, een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom heeft hij het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.23607
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. drs. J.P.M. Wuite).

Procesverloop

Bij besluit van 18 november 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen omdat eiser niet is verschenen op een gehoor en hij niet binnen een termijn van twee weken heeft aangetoond dat dit niet aan hem is toe te rekenen en omdat eiser is verdwenen of zonder toestemming is vertrokken en hierover toerekenbaar niet binnen een termijn van twee weken contact heeft opgenomen met de bevoegde autoriteiten.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL22.23606, op 6 december 2022 op zitting behandeld. Verzoeker en zijn gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.23606, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
15 december 2022

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.