Overwegingen
1. Eiser stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1986.
2. Eiser heeft het volgende aan zijn asielrelaas ten grondslag gelegd. Eiser is homoseksueel. Hij kwam hierachter toen hij 15/16 jaar was. Hij ging toen niet meer naar de kerk, omdat daar gepredikt werd over dat homoseksualiteit een zonde is. Toen hij 18/19 jaar was had hij zijn eerste seksuele ervaring met zijn vriend [naam 1] . Eiser is in 2006 betrapt met [naam 1] , waarna hij is gearresteerd en is veroordeeld voor een gevangenisstraf van zes maanden. In 2014 heeft eiser een minderjarige jongen verkracht, waarna de familie van de jongen naar eiser op zoek ging. Eiser is toen niet meer naar huis gegaan. In 2015 is eiser voor de begrafenis van zijn vader nog eenmaal teruggekeerd naar zijn ouderlijk huis. Omdat er
vervolgens problemen ontstonden, is eiser gevlucht uit Nigeria. Eiser vreest bij terugkeer naar Nigeria voor zijn eigen familie en voor de familie van de jongen.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Betrokkene heeft de homoseksuele gerichtheid;
Incident in 2006 en de gevolgen hiervan; en
Betrokkene heeft een minderjarige jongen verkracht en de gevolgen hiervan.
Verweerder acht de verklaringen van eiser over relevant element 1 geloofwaardig. De verklaringen van eiser over de relevante elementen 2, 3 en 4 worden ongeloofwaardig geacht. Omdat verweerder die verklaringen niet gelooft en het geloofwaardig geachte relevante element niet te herleiden is tot een van de gronden van het Verdrag heeft verweerder de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) afgewezen. Daarnaast heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade en daarom komt eiser ook niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw.
Zienswijze als herhaald en ingelast beschouwd
4. Eiser voert aan dat alles wat hij in de zienswijze naar voren heeft gebracht als herhaald en ingelast moet worden beschouwd.
5. De rechtbank overweegt dat verweerder in het bestreden besluit is ingegaan op de zienswijze van eiser. Voor zover eiser in zijn beroepsgronden blijft bij de gronden in
de zienswijze, gaat de rechtbank hieraan in het navolgende voorbij. Het is aan eiser om in de gronden van beroep aan te geven dat en in welke zin verweerder in zijn motivering in het bestreden besluit als reactie op de zienswijze tekort is geschoten. De enkele verwijzing naar de zienswijze kan dan ook niet leiden tot een vernietiging van het bestreden besluit.
Betrokkene heeft de homoseksuele gerichtheid
6. Eiser voert aan dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met het feit dat het voor hem moeilijk is om zijn gevoelens te uiten vanwege zijn culturele achtergrond. Het enkele stelling van verweerder dat rekening is gehouden met zijn referentiekader is onvoldoende.
7. Verweerder stelt zich op het standpunt dat van eiser verwacht mag worden dat hij overtuigende verklaringen kan geven op de gestelde vragen over zijn gevoelens voor het mannelijke geslacht, zijn persoonlijke ervaringen en belevingen met betrekking tot zijn seksuele gerichtheid. Verweerder volgt het betoog van eiser dat hij het moeilijk vindt om zijn gevoelens te uiten niet. Eiser heeft dit namelijk niet aangegeven tijdens het gehoor. Dit
is ook niet gebleken uit zijn verklaringen. Daarbij heeft verweerder rekening gehouden met het referentiekader van eiser.
8. De rechtbank volgt het betoog van eiser dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn referentiekader niet. Verweerder is in het voornemen uitvoerig ingegaan op het referentiekader van eiser. Verweerder heeft van eiser mogen verlangen dat hij overtuigende verklaringen kan geven op de gestelde vragen over zijn gevoelens voor het mannelijke geslacht, zijn persoonlijke ervaringen en belevingen met betrekking tot zijn seksuele gerichtheid. Eiser heeft verder niet onderbouwd waarmee verweerder precies onvoldoende rekening heeft gehouden.
9. Eiser voert aan dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat hij wisselend heeft verklaard over zijn proces van ontdekking van zijn homoseksuele geaardheid. Volgens eiser heeft hij zijn proces voldoende duidelijk gemaakt. Voordat eiser met [naam 1] naar bed ging was hij niet bewust bezig met de vraag of hij op mannen valt, daarna realiseerde hij zich dat bewust.
10. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat eiser wisselend heeft verklaard over de ontdekking van zijn seksuele gerichtheid. Tijdens het nader gehoor heeft eiser op de vraag of hij voor zijn 18e of 19e dergelijke gevoelens voor een persoon heeft gehad verklaard: “Nee, Het is toen pas begonnen.” En op de vraag of hij zich voor het eerst realiseerde dat hij op mannen valt nadat hij met een man had geslapen: “Ja, dat klopt.”. En tijdens het nader gehoor op de vraag of hij voor het gesprek met [naam 1] heeft nagedacht over de mogelijkheid dat hij homoseksueel is: “Nee.”. Verweerder heeft deze verklaringen van eiser tegenstrijdig mogen vinden aan de verklaringen van eiser tijdens het aanvullend gehoor. Eiser heeft tijdens het aanvullend gehoor verklaard op de vraag of hij op zijn 18 of 19e erachter kwam dat hij gevoelens had voor mannen: “Ik was 17, bijna 18 jaar.” En op de vraag of hij eerder gevoelens had voor mannen voordat hij [naam 1] leerde kennen: “Ik had wel die gevoelens, maar ik had niets gedaan met die gevoelens.” Vervolgens verklaart eiser dat hij 16 jaar was toen hij voor het eerst die gevoelens kreeg of merkte. Bovenstaande verklaringen heeft verweerder als wisselend mogen aanmerken en dit gegeven mogen meewegen in de geloofwaardigheidsbeoordeling.
Omgang met zijn seksuele gerichtheid
11. Eiser voert aan dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat hij ongerijmd heeft verklaard over zijn omgang met zijn seksuele gerichtheid. Volgens eiser heeft hij voldoende duidelijk gemaakt dat hoe hij wist dat zijn ouders zijn geaardheid niet zouden accepteren. Verweerder is ten onrechte voorbij gegaan aan zijn betoog in de zienswijze dat door zijn familie thuis herhaald werd wat er in de kerk werd gezegd, dus dat er moet worden uitgegaan van man-vrouw relatie.
12. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de verklaringen van eiser over zijn omgang met zijn seksuele gerichtheid ongerijmd heeft mogen vinden. Eiser heeft verklaard dat het voor hem moeilijk te accepteren was, maar dat hij had besloten niet meer naar de kerk te gaan omdat zij daar altijd preekten over wie hij was en hij in vrijheid wilde leven.
Hij wilde destijds niet tegen zijn ouders vertellen over zijn gevoelens, omdat hij zijn gevoelens voor jongens niet zouden accepteren. Eiser heeft verklaard dat hij toen 15 of 16 jaar oud was. Verweerder heeft deze verklaringen ongerijmd mogen vinden met de verklaring van eiser dat hij pas op zijn 18e of 19e jaar erachter kwam dat hij homoseksueel was en dat hij daarvoor geen gevoelens had voor mannen en dat ook niet als mogelijkheid had overwogen. De stelling van eiser dat hij wist hoe zijn ouders over homoseksualiteit dachten omdat zij de preek in de kerk thuis herhaalden, maakt het voorgaande niet anders.
Relaties met [naam 1] en [naam 2]
13. Eiser voert aan dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen over zijn relatie met [naam 1] oppervlakkig en algemeen zijn. Verweerder heeft volgens eiser onvoldoende waarde toegekend aan zijn manier van uiten. Eiser geeft aan dat hij samen met [naam 1] activiteiten ondernam, zoals naar de markt gaan. Verder is eiser het ook niet eens met het standpunt van verweerder dat hij oppervlakkig en algemeen heeft verklaard over de relatie met [naam 2] . Volgens eiser zijn de feitelijkheden die hij in de zienswijze heeft genoemd ten onrechte niet door verweerder op waarde geschat. Eiser meent dat dit belangrijke informatie is.
14. De rechtbank is van oordeel dat verweerder aan eiser heeft mogen tegenwerpen dat hij niet overtuigend heeft verklaard over zijn relaties. Verweerder heeft de verklaringen van eiser over de relatie met [naam 1] oppervlakkig en algemeen mogen vinden. Dit geldt in het bijzonder voor de verklaringen van eiser over de ontmoeting met [naam 1] . Eiser weet weinig te vertellen over [naam 1] . Op de vraag of hij dingen over hem weet, antwoordt eiser: “Ik weet niet veel over hem. Zijn voornaam. Ik weet ook dat hij een voetballer is. Wij woonden in dezelfde straat.” En op de vraag wat eiser aantrok in [naam 1] : “De manier hoe hij praat, langzaam. Hij maakt grapjes. Wij geven elkaar advies.”. Verder heeft verweerder de verklaringen van eiser over de relatie met [naam 2] niet overtuigend mogen vinden. Eiser is oppervlakkig over de ontmoeting, de relatie en de breuk met [naam 2] . Zo heeft eiser verklaard: “Ik heb die relatie verbroken want hij praat met andere jongens en dat vind ik niet leuk.” Verder heeft eiser verklaard: “Ik heb hem ontmoet in een tuin. Hij kwam naar mij toe.”. Deze verklaringen heeft verweerder oppervlakkig en algemeen mogen vinden.
Kennis over homoseksualiteit
15. Eiser is het niet eens met verweerder dat hij niet heeft weten te overtuigen met zijn verklaringen over zijn kennis over homoseksualiteit. Eiser meent dat verweerder ten onrechte voorbijgaat aan zijn stelling in de zienswijze dat hij in Nigeria op het internet naar homobijeenkomsten heeft gezocht, maar niet heeft gevonden. Eiser heeft met [naam 1] gesproken over eventuele belangenorganisaties maar toen hoorde hij dat deze er niet zijn. Eiser had geen smartphone en wist niet hoe hij daar naar kon zoeken. Verder is eiser van mening dat zijn verklaringen over zijn kennis van de situatie voor homoseksuelen in Nederland wel overtuigend is. De nadere toelichting van eiser over zijn verklaring dat homoseksuelen geen kinderen kunnen krijgen of kinderen kunnen verwekken wordt ten onrechte niet gevolgd door verweerder.
16. De rechtbank is het ook op dit punt niet met eiser eens. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet heeft
weten te overtuigen met zijn verklaringen over de LHBTI-organisaties en de situatie in Nederland en Nigeria in die zin dat hij zijn homoseksualiteit niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiser heeft tussen 2006 en 2015 in Nigeria gewoond, terwijl hij zich van zijn seksuele gerichtheid bewust was. Dit is ruim negen jaren. Desondanks kan hij niets verklaren over eventuele belangenorganisaties of plaatsen waar men samenkomt. Dat de organisaties niet in het openbaar opereren, doet daar niks aan af omdat dat een gegeven is. Verder heeft verweerder de verklaringen van eiser over de situatie in Nederland bevreemdingwekkend mogen vinden, die verklaringen getuigen niet van het verkrijgen of hebben van informatie over de Nederlandse situatie van homoseksuelen.
Incident in 2006 en de gevolgen hiervan
17. Eiser betwist dat hij wisselend heeft verklaard over de reden waarom hij is vertrokken, nadat hij was vrijgekocht uit de gevangenis. Eiser heeft aangegeven dat zijn baas hem nog wel kort heeft toegelaten in zijn huis om bij te komen en dat hij daarna weg moest. Verweerder is hier ten onrechte aan voorbijgegaan. Eiser voert verder aan dat hij eenduidig heeft verklaard over het verloop van de zaken over zijn veroordeling.
18. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de verklaringen van eiser over het incident in 2006 en de gevolgen hiervan ongeloofwaardig zijn. Eiser heeft wisselend verklaard over de reden waarom hij is vertrokken, nadat hij was vrijgekocht uit de gevangenis. Zo stelt eiser dat hij zelf is vertrokken omdat hij niet wilde dat zijn baas opnieuw door hem in de problemen zou komen, maar heeft eiser ook verklaard dat hij zelf is weggegaan bij zijn baas omdat hij niet geconfronteerd wilde worden met zijn ouders. Ook heeft eiser verklaard dat hij is teruggestuurd naar zijn ouders door zijn baas. Dat eiser in de correcties en aanvullingen heeft aangegeven dat hij een mondelinge strijd heeft gehad met zijn ouders in plaats van een volledig gesprek, doet hier niets aan af. Eiser heeft namelijk geen inzicht verschaft in de reden voor zijn terugkeer naar zijn ouders. Verweerder heeft verder aan eiser mogen tegenwerpen dat hij wisselend heeft verklaard over het verloop van de zaken nadat zijn baas de borgsom zou hebben betaald. Dat eiser wist welke gevangenisstraf hem is opgelegd, maakt dit niet anders.
Betrokkene heeft een minderjarige jongen verkracht en de gevolgen hiervan
19. Eiser kan zich niet vinden in het standpunt van verweerder dat hij geen inzicht heeft gegeven in zijn persoonlijke gedachtengang. Eiser heeft uitgelegd dat hij alleen behoefte had aan seks, dat hij daar verder geen gedachte over had en dat hij de drang niet onder controle kon krijgen.
20. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de verklaringen van eiser over de risico’s welke hij heeft genomen met betrekking tot de verkrachting ongerijmd heeft mogen vinden. Eiser heeft verklaard dat hij tussen 2008 en 2015 geen relaties heeft gehad en dat een reden hiervan is dat hij niet meer naar de gevangenis wilde gaan. Uit de verklaringen van eiser blijkt dat hij weet dat homoseksualiteit strafbaar is. Dat eiser dit deed vanwege zijn
dringende seksuele behoefte, maakt niet dat de gestelde verkrachting niet te verenigen valt met zijn verklaring dat hij niet in de gevangenis terecht wilde komen. Dat eiser hierover geen gedachten zou hebben gehad, heeft verweerder ongeloofwaardig mogen vinden.
Verweerder heeft gemotiveerd aangegeven waarom de verklaringen van eiser over de jongen en zijn familie ongeloofwaardig zijn. De rechtbank kan verweerder in deze motivering volgen.
21. Eiser komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
22. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
23. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.