In deze zaak heeft eiseres op 5 augustus 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag op 26 mei 2021 is ingediend en dat verweerder binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag had moeten beslissen. Eiseres heeft verweerder op 12 mei 2022 in gebreke gesteld, maar heeft meer dan twee weken gewacht met het indienen van beroep. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep ontvankelijk en gegrond is, omdat eiseres niet tijdig is gehoord en verweerder een termijn van zestien weken is opgelegd om alsnog een besluit te nemen. De rechtbank heeft daarbij het 8+8-wekenmodel toegepast, wat inhoudt dat verweerder binnen acht weken na de uitspraak een eerste gehoor moet afnemen en binnen acht weken daarna het besluit op de aanvraag bekend moet maken. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra en is op 23 november 2022 openbaar gemaakt.