In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat er niet tijdig is beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag is op 19 oktober 2021 ingediend, en de beslissing had uiterlijk binnen zes maanden moeten worden genomen. Eiseres heeft verweerder op 22 april 2022 in gebreke gesteld, maar pas meer dan twee weken later beroep ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep ontvankelijk en gegrond is, omdat de termijn voor het nemen van een besluit is overschreden.
De rechtbank heeft besloten dat verweerder binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Daarnaast is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 379,50. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen daarmee instemden, en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.
De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra op 10 oktober 2022 en is openbaar gemaakt. De rechtbank heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot het nemen van een besluit binnen de gestelde termijnen en het betalen van de proceskosten aan eiseres.